4
Artikel 12
1. Burgemeester en wethouders kunnen op verzoek van de gemeentesekretaris
of de kommissie een lid van de kommissie voor een door hen te bepalen
periode uitsluiten van deelname aan de werkzaamheden van de kommissie.
2. Het in het eerste lid bedoelde verzoek kan slechts worden gedaan:
a. door de gemeentesekretaris, omdat betrokkene het overleg van de kom
missie met hem ernstig belemmert;
b. door de kommissie, omdat betrokkene de werkzaamheden van de kommis
sie ernstig belemmert.
3. Voordat het in het eerste lid bedoelde verzoek wordt gedaan, wordt
betrokkene in de gelegenheid gesteld zijn oordeel daarover kenbaar te
maken. Dit oordeel wordt bij het verzoek gevoegd.
4. Burgemeester en wethouders stellen de kommissie of de gemeentesekre
taris van het bij hen ingediende verzoek in kennis.
5. Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat betrokkene zich, in
afwachting van de beslissing bedoeld in het eerste lid, van deelname
aan alle of bepaalde werkzaamheden van de kommissie moet onthouden.
6. Burgemeester en wethouders nemen de beslissing bedoeld in het eerste
lid niet eerder dan nadat betrokkene - indien hij dat wenst in bijzijn
van een raadsman - in de gelegenheid is gesteld zich mondeling of
schriftelijk te verantwoorden.
Artikel G 3, tweede en derde lid, van het Algemeen ambtenarenreglement
is hierbij van overeenkomstige toepassing.
HOOFDSTUK 4 TAAK EN BEVOEGDHEDEN
Artikel 13
1. De Medezeggenschapskommissie beraadslaagt over alle onderwerpen, de
organisatie betreffende, ten aanzien waarvan een lid overleg wenselijk
acht, zulks met dien verstande dat niet wordt beraadslaagd over indivi-
duele personen als zodanig. Voorts beraadslaagt de Medezeggenschapskom
missie niet over aangelegenheden van algemeen belang voor de rechtstoe-
stand van het personeelmet inbegrip van de algemene regels volgens
welke het personeelsbeleid zal worden gevoerd.
2. In de Medezeggenschapskommissie worden in ieder geval aan de orde
gesteld:
a. de wijze, waarop de arbeids- en dienstvoorwaarden worden uitgevoerd;
b. de wijze, waarop het algemeen personeelsbeleid wordt uitgevoerd;
c. aangelegenheden op het gebied van de veiligheid, de gezondheid en
het welzijn in verband met de arbeid;
d. de organisatie van en de werkwijze;
e. technische aangelegenheden;
f. economische aangelegenheden;
g. alle overige aangelegenheden van algemene aard;