- 6 -
Artikel 9 [tenaamstelling)
Indien met betrekking tot eenzelfde onroerend goed, hetzij ingeval
van gelijksoortig gebruik meer dan een gebruiker, hetzij meer dan
sen genothebbende krachtens zakelijk recht kan worden aangewezen,
wordt de aanslag gesteld ten name van een van hen met toevoeging
van de afkorting "c.s.".
Artikel 10 aangifteformulier)
Het formulier van het aangiftebiljet wordt bij afzonderlijk raads-
besluit vastgesteld.
Artikel 11 aangifteplicht
1De belastingplichtige aan wie niet binnen 3 maanden na het begin van
het eerste belastingjaar van een tijdvak als is bedoeld in artikel 5.,
eerste lid., dan wel, indien bij de aanvang van een zodanig tijdvak
de in artikel 1., bedoelde uitzondering of een in artikel 7., bedoelde
vrijstelling van toepassing is, binnen 2 maanden na het begin van het
eerste belastingjaar waarvoor die uitzondering of die vrijstelling
niet meer kan worden toegepast, een aangiftebiljet is uitgereikt, is
gehouden bij burgemeester en wethouders een schriftelijk verzoek in
te dienen om uitreiking van een aangiftebiljet
2. Het verzoek wordt ingediend binnen een maand na het verstrijken van
de in het eerste lid bedoelde termijnen.
3. Het eerste lid is niet van toepassing, indien over een in het eerste
lid bedoeld belastingjaar reeds een aanslag is opgelegd, dan wel
redelijkerwijs moet worden aangenomen dat over dat belastingjaar geen
belasting verschuldigd is of geen aanslag zal worden opgelegd.
4. De vorige leden zijn van overeenkomstige toepassing in de gevallen als
zijn bedoeld in artikel 5., tweede lid, met dien verstande dat voor
een belastingjaar als bedoeld in het eerste lid in de plaats treedt
het in artikel 5., tweede lid, laatste volzin, bedoelde belastingjaar.
Artikel 12 (nakomen verplichtingen)
□e verplichtingen bedoeld in artikelen 47, 50 en 51 van de Algemene
Wet inzake rijksbelastingen en de artikelen 58 en 61 van de Invorderingswet
1990 gelden mede jegens de door burgemeester en wethouders aangewezen
ambtenaren der gemeentelijke belastingen.
Artikel 13 (vrijstelling invorderingsrente bij uitstel van betaling)
Ingeval. op voet van artikel 25 van de Invorderingswet 1990 uitstel van
betaling is verleend wordt geen invorderingsrente in rekening gebracht
indien deze voor alle op een aanslagbiljet vermelde aanslagen gerekend
over de volledige looptijd van het genoten uitstel in totaal een bedrag
van f 50,-- niet te boven gaan.
Artikel 14 inwerkingtreding en citeerartikel
1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 1991.
net ingang van deze datum vervalt de Verordening op de heffing van
onroerend-goedbelastingen, vastgesteld bij raadsbesluit van
-7-