1. De belanghebbendedie het einde van de wachtgeldduurbedoeld in artikel 4, tweede lid, heeft bereikt, heeft in aansluiting op dat wachtgeld recht op een vervolgwachtgeld. 2De belanghebbende die a. het einde van de wachtgeldduur bedoeld in artikel 4, eerste lid, heeft bereikt en b. voldoet aan de voorwaarde, bedoeld in artikel 4, tweede lid, onderdeel a of b, doch uitsluitend wegens zijn arbeidsverleden geen recht heeft op verlenging van de wachtgeldduur, heeft recht op een vervolgwachtgeld 3Behoudens het gestelde in de volgende leden is de duur van het vervolgwachtgeld een jaar. 4. De duur van het vervolgwachtgeld voor de belanghebbende die op de dag van zijn ontslag 57,5 jaar of ouder is, bedraagt drie en een half jaar. 5. De belanghebbende aan wie uitsluitend ingevolge het eerste en tweede lid van artikel 5 een wachtgeld is toegekend en die voldoet aan de voorwaarde, bedoeld in artikel 4, tweede lid, onderdeel a of b, heeft aansluitend recht op een vervolgwachtgeld indien het toegekende wachtgeld eindigt op een tijdstip gelegen binnen een jaar na de datum waarop zijn wachtgeld zou zijn beeindigd, wanneer dit zou zijn toegekend ingevolge artikel 4. Het vervolgwachtgeld eindigt op het tijdstip gelegen een jaar na de in de vorige volzin bedoelde datum. 6. De belanghebbende die op de dag van zijn ontslag 57,5 jaar of ouder isaan wie uitsluitend ingevolge het eerste en tweede lid van artikel 5 een wachtgeld is toegekend en die voldoet aan de voor waarde, bedoeld in artikel 4, tweede lid, onderdeel a of b, heeft aansluitend recht op een vervolgwachtgeld indien het toegekende wachtgeld eindigt op een tijdstip gelegen binnen drie en half jaar na de datum waarop zijn wachtgeld zou zijn beSindigd, wanneer dit zou zijn toegekend ingevolge artikel 4. Het vervolgwachtgeld eindigt op het tijdstip gelegen drie en een half jaar na de in de vorige volzin bedoelde datum. 7. Tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald, zijn bepalingen van het wachtgeld van overeenkomstige toepassing op het vervolgwachtgeld. Artikel 8 Bedrag van het wachtgeld. Artikel 7 komt als volgt te luiden: 1. Het bedrag van het wachtgeld is gedurende de eerste drie maanden gelijk aan 90% van de bezoldiging, gedurende de daaropvolgende negen maanden 80% van die bezoldiging en vervolgens 70% van die bezoldiging. Het bedrag van het wachtgeld daalt echter niet beneden het bedrag van het pensioen waarop de belanghebbende recht zou hebben indien hij uit de betrekking waaruit hij met recht op wachtgeld is ontslagen, op de dag van dat ontslag zou zijn gepen- sioneerd naar de diensttijd, voor zover geldig voor pensioen, en naar de middelsom van de berekeningsgrondslagen, bedoeld in artikel F6, tweede lid, van de Algemene Burgerlijke pensioenwet, in de

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1991 | | pagina 12