Werkloosheidswet (Stb. 1987, 93) is van overeenkomstige toepassing. Artikel 5 Artikel 4 wordt als volgt gelezen: Artikel 4 1. De duur van het wachtgeld is 6 maanden, met ingang van de dag waar- op het ontslag ingaat. 2. Indien de belanghebbende a. in de periode van 5 jaar onmiddellijk voorafgaande aan het ontslag tenminste gedurende 3 jaar als werknemer als bedoeld in artikel 3 van de Werkloosheidswet en in dienstbetrekking van 8 of meer uren per week werkzaam is geweest of b. onmiddellijk voorafgaande aan het ontslag recht heeft op een uitkering op grond van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (Stb. 1980, 28); wordt de duur van het wachtgeld verlengd met: 3 maanden bij een arbeidsverleden van ten minste 5 jaar; 0,5 jaar bij een arbeidsverleden van ten minste 10 jaar; 1 jaar bij een arbeidsverleden van ten minste 15 jaar; 1,5 jaar bij een arbeidsverleden van ten minste 20 jaar; 2 jaar bij een arbeidsverleden van ten minste 25 jaar; 2,5 jaar bij een arbeidsverleden van ten minste 30 jaar; 3,5 jaar bij een arbeidsverleden van ten minste 35 jaar; 4,5 jaar bij een arbeidsverleden van ten minste 40 jaar; 3. Het arbeidsverleden, bedoeld in het tweede lid, wordt vastgesteld door samentelling van: a. perioden, gelegen in de 5 jaar onmiddellijk voorafgaande aan het ontslag, waarover de belanghebbende aantoont als werknemer als bedoeld in artikel 3 van de Werkloosheidswet en in dienst betrekking van 8 of meer uren per week werkzaam te zijn ge weest, en b. de periode gelegen tussen de 18e verjaardag van de belangheb bende en de dag, gelegen 5 jaar voor het ontslag. 4. Perioden, waarin een belanghebbende: a. recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering(Stb1987,- 89)berekend naar een arbeidsongeschiktheid van ten minste 80%of een toelage ontvangt op grond van artikel 58eerste of derde lid, van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, die al dan niet vermeerderd met een arbeidsongeschiktheidsuit- kering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverze- kering 70% of meer bedraagt van het dagloon, waamaar de arbeidsongeschiktheidsuitkering is of zou zijn berekend; b. ter zake van een dienstbetrekking op grond waarvan hem door het Rijk invaliditeitspensioen was verzekerd, recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering, berekend naar een ar beidsongeschiktheid van ten minste 80%, of een toelage ont vangt die naar aard en strekking overeenkomt met een toelage als bedoeld onder a, die al dan niet vermeerderd met de ar- beidsongeschiktheidsuitkering 73% of meer bedraagt van de middelsom, waamaar de arbeidsongeschiktheidsuitkering is of zou zijn berekend;

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1991 | | pagina 9