7 Artikel 11 (aaneifteplicht) 1. De belastingplichtige aan wie niet binnen 3 maanden na het begin van het eerste belastingjaar van een tijdvak als is bedoeld in artikel 5., eerste lid., dan wel, indien bij de aanvang van een zodanig tijdvak de in artikel 1., bedoelde uitzondering of een in artikel 7., bedoelde vrijstelling van toepassing is, binnen 2 maanden na het begin van het eerste belastingjaar waarvoor die uitzondering of die vrijstelling niet meer kan worden toegepast, een aangiftebiljet is uitgereikt, is gehouden bij burgemeester en wethouders een schriftelijk verzoek in te dienen om uitreiking van een aangiftebiljet. 2. Het verzoek wordt ingediend binnen een maand na het verstrijken van de in het eerste lid bedoelde termijnen. 3. Het eerste lid is niet van toepassing, indien over een in het eerste lid bedoeld belastingjaar reeds een aanslag is opgelegd, dan wel redelijker- wijs moet worden aangenomen dat over dat belastingjaar geen belasting verschuldigd is of geen aanslag zal worden opgelegd. 4. De vorige leden zijn van overeenkomstige toepassing in de gevallen als zijn bedoeld in artikel 5., tweede lid, met dien verstande dat voor een belastingjaar als bedoeld in het eerste lid in de plaats treedt het in artikel 5., tweede lid, laatste volzin, bedoelde belastingjaar. Artikel 12 (overdracht van bevoegdheden') Burgemeester en wethouders kunnen 66n of meer gemeenteambtenaren aanwijzen, die in hun plaats treden met betrekking tot de uitvoering van enige wettelijke bepaling betreffende de heffing en invordering van een in het artikel 1, bedoelde belasting. Artikel 13 (nakomen vernlichtingen) De verplichtingen bedoeld in artikelen 47, 50 en 51 van de Algemene Wet inzake rijksbelastingen en de artikelen 58 en 61 van de Invorderingswet 1990 gelden mede jegens de door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren der gemeentelijke belastingen. Artikel 14 (vrijstelling invorderinesrente bii uitstel van betaling) Ingeval op voet van artikel 25 van de Invorderingswet 1990 uitstel van betaling is verleend wordt geen invorderingsrente in rekening gebracht indien deze voor alle op 66n aanslagbiljet vermelde aanslagen gerekend over de volledige looptijd van het genoten uitstel in totaal een bedrag van f 50,-- niet te boven gaan.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1991 | | pagina 93