6
Artikel 2.3.6 Verboden handelingen met stoffen
1. Het is verboden een brandbaar gas of gasmengels uit een vat te doen
overstromen in een ander vat dat niet bestemd of ingericht is om dat gas of
gasmengsel te bevatten.
2. Het is verboden gassen of gasmengsels in drukvaten of in leidingen te
verwarmen.
3. Het is verboden een brandbaar gas te bezigen voor het vullen van
speelgoed, hobby- en sportartikelen, anders dan luchtvaartuigen bedoeld in
de Regeling inzake het met bepaalde luchtvaartuigen opstijgen van en landen
op alsmede het inrichten van niet als luchtvaartterreinen aangewezen
terreinen (Stb. 1988, 511).
4. Het is verboden een brandbare vloeistof, een brandbaar gas of gasmengsel
of een brandbare damp te laten wegstromen op zodanige wijze dat daardoor
brand kan ontstaan.
5. Het is verboden gloeiende vaste stoffen op te slaan, te vervoeren of weg
te gooien op zodanige wijze dat daardoor brand ontstaat.
Artikel 2.3.7 Melden van brand en broei
Ieder die brand of broei ontdekt of deze vermoedt, is verplicht dit
onmiddellijk aan de brandweer te melden.
Artikel 2.3.8 Bossen, heidevelden, venen
1. De eigenaar van een naaldhoutboseen heideveld, een veen of een ander
terrein, dat met brandbare gewassen is begroeid, is verplicht -na een van
burgemeester en wethouders ontvangen aangetekende brief- de voorschriften
op te volgen, die burgemeester en wethouders in die brief geven tot het
voorkomen van brand en het beperken van de gevolgen van brand.
2. Onder een in het eerste lid genoemd naaldhoutbos wordt verstaan elke
aaneengesloten of vrijwel aaneengesloten opstand, die voor meer dan de
helft bestaat uit naaldhout.