In het gehele verhaal wordt door het schoolbestuur voorbijgegaan aan de vraag of er nu wel of niet sprake is van verwijtbaar handelen van hun kant. Eerst in 1991 is door het schoolbestuur melding gemaakt van genoemde problemen. Na een deskundigenonderzoek in juli 1992 is de exacte omvang van de problemen komen vast te staan. Daarbij is gekonstateerd dat de roestvorming op de cv-leidingen wordt veroorzaakt doordat de kruipruimte ongeventileerd en daardoor erg vochtig is Uit het bouwbestek van genoemde school blijkt dat vloerventilatie had moeten worden aangebracht en dat de rioleringen aan de vloeren hadden moeten worden opgehangen. Het is niet meer te achterhalen, waarom dit niet is gebeurd, waarschijnlijk een bezuiniging of een slordigheid in de uitvoering. Dit zou als een konstruktiefout kunnen worden betiteld. Het is echter nooit geheel duidelijk geworden -ook bij vroegere aanvragen bij ministerie niet- wat nu wel en wat nu niet een konstruktiefout is. Er van uitgaande dat hier inderdaad sprake is van een konstruktiefout, kunnen de volgende vragen worden gesteld: Had de konstruktiefout voor 1 januari 1988 gekonstateerd kunnen worden? Dit is zeker het geval. Bij de oplevering van het gebouw had het schoolbestuur kunnen konstateren dat de bouw niet conform het bestek was uitgevoerd. Bovendien heeft een schoolbestuur op grond van het bepaalde in artikel 79 van de WBO de verplichting de school behoorlijk te gebruiken en te onderhouden. Aangenomen mag worden dat het schoolbestuur in de periode 1976-1988 in het kader van preventief onderhoud toch minstens een aantal malen de kruipruimte heeft gelnspekteerd. Meerdere malen heeft genoemd schoolbestuur verklaard dat men deze wettelijke verplichting vanzelfsprekend nakomt en dat daarom een jaarlijkse inspektie door gemeentewerken niet noodzakelijk is. Waaraan zijn de problemen te wijten? Uit het deskundigenonderzoek blijkt dat de problemen ten aanzien van de cv-leidingen zijn te wijten aan het ontbreken van de nodige venti- latie Door gemeentewerken is gekonstateerd dat dit een proces van jaren is, waarvan de symptomen al langere tijd zichtbaar moeten zijn geweest. Uit het bovenstaande blijkt dat er in het onderhavige geval sprake is van nalatigheid van het schoolbestuur. Het verlenen van de gevraagde medewer- king betekent dat de normale eisen aan het geven van onderwijs te stellen zullen worden overschreden. Formeel gezien dient de medewerking dan ook te worden geweigerd. Gelet op het feit dat genoemde zaken al een redelijke termijn zijn meegegaan, zijn wij van mening dat in dit geval medewerking dient te worden verleend voor de helft van de herstelkosten. ad. 2 Medewerking wordt gevraagd voor een aantal zaken technisch onderhoud en herstel van vandalismeschade aan d'Orifintaasje Door gemeentewerken is ten aanzien van de gevraagde zaken het volgende gekonstateerd: Gevraagd wordt de sloten van de binnendeuren B16 en B17 te vervangen. Gekonstateerd is dat genoemde sloten inderdaad niet meer naar behoren werken. Vervanging is noodzakelijk. Tevens wordt gevraagd de houten buitendeur aan de achterkant van de school te vervangen. Gekonstateerd is dat genoemde deur de laatste jaren niet meer is geverfd, met als gevolg verrotting aan de onderkant.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1993 | | pagina 16