f. het aantal kinderen, naar leeftifjd uitgesplitstdat per dagdeel
maximaal aanwezig kan zijn;
g. het maximum aantal groepen;
h. de peildata waarop de onder f en g genoemde aantallen moeten worden
gesteld.
Artikel 12
Duur van de vergunning of vrijstelling
1. De vergunning of vrijstelling wordt verleend voor maximaal vier jaar.
2. De vergunning wordt geacht telkens stilzwijgend ongewijzigd voor vier jaar
te worden verlengd, tenzij burgemeester en wethouders uiterlijk 66n jaar
voor de afloop van de termijn de houder schriftelijk anderszins hebben
bericht. Dit bericbt is met redenen omkleed.
3. De vrijstelling wordt geacht telkens stilzwijgend ongewijzigd voor 66n jaar
te worden verlengd, tenzij burgemeester en wethouders uiterlijk drie
maanden voor de afloop van de termijn de houder schriftelijk anderszins
hebben bericbt. Dit bericht is met redenen omkleed.
Artikel 13
Verplichtingen van de houder.
1. De vergunning of vrijstelling is niet overdraagbaar
2. De houder is verplicht aan burgemeester en wethouders gegevens te verstrek-
ken die door of namens hen in verband met de huisvesting, verzorging en
begeleiding van de kinderen van belang worden geacht.
3. De houder is voorts verplicht om, indien de krachtens artikel 3, tweede
lid, verstrekte gegevens wijziging ondergaan, daarvan onmiddellijk schrif
telijk mededeling te doen aan burgemeester en wethouders.
Artikel 14
Intrekking of wijziging van vergunning of vrijstelling
1. Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning of vrijstelling intrekken
of wijzigen;
a. indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens
zijn verstrekt;
b. indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzich-
ten, opgetreden na het verlenen van de vergunning of vrijstelling,
moet worden aangenomen, dat intrekking of wijziging daarvan wordt
gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de
vergunning is verstrekt;
c. indien de aan de vergunning of vrijstelling verbonden algemene of
nadere regels niet zijn of worden nagekomen;
d. indien van de vergunning geen gebruik wordt gemaakt binnen een
redelijke termijn;
e. indien de houder dit verzoekt;
2. Een besluit tot intrekking of wijziging van een vergunning of vrijstelling
is met redenen omkleed. Dit besluit wordt niet genomen, dan nadat de houder
van de vergunning in de gelegenheid is gesteld binnen een door burgemeester
en wethouders te stellen termijn zijn oordeel kenbaar te maken omtrent bet
voornemen tot het nemen van dit besluit.
3. Burgemeester en wethouders kunnen in het belang van de kinderen tijdelijke
of blijvende sluiting van een kinderdagverblijf gelasten, indien naar hun