punten, maar ook zaken als: welke doel(groepen) zijn er te onderscheiden; en de school die wordt bezocht; spelen hierbij een niet onbelangrijke rol. Wij pleiten er voor bij het toekomstig beleid aan te sluiten bij de indeling, zoals die in het vorenstaande is aangegeven. Dit betekent naast het peuterwerk (de groep van 0-4 jaar) een groep 4-12 jarigen en een groep 12 - 18 jarigen. Deze laatste groep kan dan echter weer in twee afzonderlijke groe- pen worden opgesplitst; 12 - 16 jaar en 16 - 18 jaar. Navolgend zullen wij de verschillende werkvormen binnen het jeugd- en jongerenbeleid de revue laten passeren. Het peuterwerk. Het peuterwerk is binnen het jeugd- en jongerenbeleid een belangrijke werkvorm. Het peuterwerk heeft zijn waarde de afgelopen jaren duidelijk bewezen. De W.I.L. heeft in dit kader professioneel peuterwerk opgebouwd. In het "Welzijnsprogranuna 1993" ontving de W.I.L. hiervoor een subsidie voor 8 vaste en 2 tijdelijke groepen. De laatste twee groepen werden vanuit de in 1991 gerealiseerde budgetverhoging ad. f 10.000,voor het jeugd- en jongerenwerk gefinancieerd. Voor 1994 menen wij deze beleidslijn te moeten doorbreken. Het peuterwerk is gebaat bij een gestruktureerde invulling en niet bij een jaarlijkse ad-hoc beleid. Het peuterwerk moet een vaste basis hebben. De afgelopen periode hebben wij ons naar- stig beraden over de wijze waarop deze gestruktureerde invul ling vorm en inhoud zou moeten krijgen. Immers er speelt ook nog een financieel aspekt doorheen. Er moet niet alleen duide- lijkheid over het aantal te subsidieren peuters c.q. peuter- groepen komen maar ook over de financiele beheersbaarheid van het totale peuterwerk. Bij de voornoemde overwegingen ten aanzien van het peuterwerk zijn wij tot de volgende toekomst- visie gekomen. Wij spreken een voorkeur uit voor peuterwerk waarbij met een toelatingsgrens wordt gewerkt. Bij deze visie hebben peuters vanaf een vooraf te bepalen leeftijd recht op een (gesubsi- dieerde) peuterplaatsWij menen aan deze optie de voorkeur te moeten geven boven het subsidieren van een maximum aantal peutergroepenBij een maximum aantal groepen moet er vrijwel altijd met wachtlijsten worden gewerkt. Er kan dan een onge- lijkheid tussen peuters ontstaan. De ene peuter wordt op de leeftijd van drie jaar toegelaten en een andere peuter eerst op de leeftijd van drie en half jaar en deze laatste peuter kan de peutergroep dan nog maar enkele maanden bezoeken. Een toelatingsgrens naar leeftijd kan dit voorkomen. Iedere peuter kan vanaf de bepaalde datum worden geplaatst. Wei menen wij dat aan de voornoemde optie aan aantal kriteria moeten verbonden. Wij denken hierbij dan aan kriteria ten aanzien van: ade craranties voor de kleine dorpen. In de kleine kernen moet tenminste een groep worden gegaran- deerd. In deze groepen kunnen dan ook kinderen beneden de vastgestelde leeftijd worden geplaatst. Het aantal kinderen boven de vastgestelde leeftijd moet echter minimaal 8 bedra- gen. Dit betreft het peuterwerk in Oude Leije, Hijum/Finkum, 8

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1993 | | pagina 58