HOOFDSTUK II SUBSIDIES TEN BEHOEVE VAN DE JEUGDSPORT Artikel 3 1. In deze verordening wordt verstaan onder: a. jeugdleden: de leden van de in artikel 1 en 2 genoemde sport- verenigingen, die door de betreffende sportbond als jeugdleden worden beschouwd en die tenminste een minimaal bedrag per jaar per lid aan hun vereniging bijdragen; b. bijdrage(n): uitsluitend verenigingskontributie(s)bonds- kontributie(s) en reiskosten. 2. De in het eerste lid bedoelde eigen bijdrage per lid per jaar be- draagt voor 1994 en volgende jaren een jaarlijks (op basis van de indexeringsmethode) nader door de sportcommissie vast te stellen bedrag. Artikel 4 In het voor de betreffende sport geldende seizoen dienen de jeugdleden onder voortdurende leiding als regel tenminste 66nmaal per week in de jeugdafdeling van de betrokken vereniging te oefenen. Artikel 5 1. De subsidie bedraagt f. 1,50 per jeugdlid per jaar op basis van het desgevraagd door een erkende sportbond gefiatteerde aantal jeugdle den, dat op 1 oktober van het jaar, voorafgaande aan het kalenderjaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft, bij een landelijke sportbond is aangemeld, met inachtneming van het gestelde in artikel 6. De verenigingen, die niet bij een erkende sportbond zijn aange- sloten en volgens het gestelde in artikel 2 voor subsidie in aanmer- king komen, dienen de administratie van de jeugdleden over te leggen aan de sportcommissie. 2. Om voor subsidie in aanmerking te komen dienen de sportverenigingen tenminste 20 jeugdleden te hebben. 3. De subsidie bedraagt, minimaal 100,-- per sportvereniging. Artikel 6 1. Op het volgens artikel 5 berekende aantal jeugdleden is een kwali- teitsfactor van toepassing, afhankelijk van de bevoegdheden van de leiding, die de jeugdleden persoonlijk traint. Deze factor bedraagt: 1 voor jeugdleden die training hebben gekregen van een leid(st)er die niet in het bezit is van enige bevoegdheid; 1,5 voor jeugdleden, die training hebben gekregen van een leid(st)er die een sporttechnische opleiding met een maximale duur van 69 lesuren met goed gevolg heeft voltooid (basis- opleidingen) 2 voor jeugdleden, die training hebben gekregen van een leid(st)er die een sporttechnische opleiding met een duur van 70 tot 200 lesuren met goed gevolg heeft voltooid (voortgezette opleidingen) 3 voor jeugdleden, die training hebben gekregen van een leid(st)er die een sporttechnische opleiding met een minimale duur van 200 lesuren met goed gevolg heeft voltooid hoogste bondsdiplomaC.I.O.S. en akte lichamelijke opvoeding) 2

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1994 | | pagina 110