Artikel 12 1. De instelling doet van voorgenomen ontbinding van de instelling onverwijld mededeling aan het college van burgemeester en wethouders en zendt een afschrift daarvan aan het dagelijks bestuur. 2. Indien subsidiering door de gemeente heeft geleid tot het verwerven van eigendom of anderszins tot een batig saldo, is de instelling bij liquidatie aan de gemeente een vergoeding verschuldigd, welke na overleg met de instelling en met het dagelijks bestuur, door het college van burgemeester en wethouders wordt vastgesteld. 3. De vorige leden zijn van overeenkomstige toepassing bij (voorgenomen) vervreemding of bestemmingswijziging van de eigendommen en beschik- king over reserves van de instelling, die mede met subsidie zijn verkregen of instandgehouden. Artikel 13 De administratie van de instelling moet zo zijn ingericht dat op eenvoudige wijze een overzicht kan worden verkregen van de bezittingen, vorderingen en schulden van de instelling en van haar exploitatie-resultaten. Artikel 14 De instelling is verplicht aan het college van burgemeester en wethouders, aan het dagelijks bestuur of aan door het college aangewezen ambtenaren inzage te verlenen in de administratie als bedoeld in artikel 13 en de daarbij behorende bescheiden en alle gewenste inlichtingen te verstrekken. Artikel 15 Door het verkrijgen van de subsidie is de instelling verplicht zich voldoende te verzekeren tegen de gevolgen van wettelijke aansprakelijkheid en de roerende en onroerende goederen tegen brandschade of andere door het college van burgemeester en wethouders aangegeven risico's. Paragraaf 2 Overige bepalingen Artikel 16 1. De instelling betrekt zowel vrijwilligerswerknemers en clienten bij het beleid van de instelling. 2. Het college van burgemeester en wethouders, gehoord het dagelijks be stuur, kan terzake nadere regels vaststellen. Artikel 17 De raad kan nadere voorschriften verbinden aan de subsidiering terzake van: a. het aantal uren dat een ruimtelijke voorziening voor de clienten moet zijn opengesteld; b. het bij voorrang richten van de activiteiten op bepaalde groepen uit de bevoIking; c. de samenwerking met andere instellingen d. andere elementen die van belang geacht worden voor het waarborgen van een voldoende kwaliteit of effectiviteit van de activiteiten; e. de benoembaarheidseisen van diegenen die uitvoering geven aan het algemeen maatschappelijk werk. 5

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1994 | | pagina 135