3. Onverminderd het gestelde in het tweede lid, is het verboden een
inrichting niet zijnde een woonschip, uitgezonderd een woonschip
waarin sprake is van verminderde zelfredzaamheid van bewoners in
combinatie met permanente aanwezigheid van personeel en begeleiding
van bewoners, te gebruiken in strijd met de gebruikseisen zoals per
onderwerp vermeld in de van overeenkomstige toepassing zijnde bijlage
4 bij de Bouwverordening.
4. Het college van burgemeester en wethouders kan het vijfde en zesde
lid van artikel 3 van bijlage 3, buiten toepassing verklaren.
Artike1 2.2.2 Verbod stoffen aanwezig te hebben
1. Het is verboden stoffen als bedoeld in de Regeling Bouwbesluit
brandveiligheidalsmede artikel II van de Regeling tot wijziging in,
op of nabij een inrichting aanwezig te hebben.
2. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor:
a. het voorhanden hebben voor huishoudelijke en al het andere
niet-bedrijfsmatige gebruik van de in het eerste lid bedoelde
stoffen, indien dit de in bijlage 5 van de Bouwverordening
aangegeven maximum hoeveelheden niet overschrijdt
b. het voorhanden hebben van de in het eerste lid bedoelde stoffen
in een inrichting waarvoor een vergunning overeenkomstig
artikel 2.1.1 is verleend;
c. de brandstof in een inrichting tot het bewaren, bezigen of
afleveren van vloeibare brandstoffen;
d. de brandstof in het reservoir bij een verbrandingsmotor
e. de brandstof in een verlichtings-een verwarmings- of een
ander warmte-ontwikkelend toestel.
3. Bij het bepalen van de hoeveelheden als bedoeld in het tweede lid,
onder a, worden de inhoudsmaten van vaatwerk dat gedeeltelijk is
gevuld met een vloeistof als bedoeld in dat lid volledig meegerekend.
Artikel 2.2.3 Qpslae en verwerking stoffen
Stoffen als bedoeld in de Regeling Bouwbesluit brandveiligheid, alsmede
artikel II van de Regeling tot wijziging moeten worden opgeslagen volgens
de in bijlage 6 van de Bouwverordening aangegeven wijze.
Paragraaf 3 Het bestrijden van brand en het voorkomen van ongevallen
bij brand
Artikel 2.3.1 Gebruiksgereed houden bluswaterwinplaatsen
De rechthebbende op een inrichting, ten behoeve waarvan een bluswaterwin-
plaats aanwezig is, is verplicht deze zodanig te onderhouden, dat daaruit
te alien tijde over voldoende bluswater kan worden beschikt.
Artikel 2.3.2 Gebruik middelen en voorzieningen
Het is verboden voorwerpen of stoffen op zodanige wijze te plaatsen of te
hebben dat daardoor het onmiddellijke gebruik of de zichtbaarheid wordt
belemmerd van:
a. middelen en voorzieningen tot melding van alarmering bij en bestrij-
ding van brand;
b. middelen en voorzieningen tot ontvluchting en redding van personen en
dieren bij brand.
3