Artikel 3
1. De tegemoetkoming per leerling, bedoeld in artikel 2, wordt telkenja-
re bij de behandeling van de gemeentebegroting vastgesteld naar de
maatstaf van artikel 37 van de Wet op het Basisonderwijs en strekt
als bijdrage in de kosten van het aanschaffen en onderhouden van de
voor het godsdienstonderwijs benodigde boeken, leermiddelen en
verdere behoeften.
2. Zij wordt alleen gegeven, voor die leerlingen die het onderwijs
gedurende een tijdvak van tenminste zes maanden in een schooljaar
hebben gevolgd.
3. De tijdsduur van een les zal tenminste gelijk zijn aan die, welke
geldt voor andere vakken, waarin aan de school les wordt gegeven.
Artikel 4
Na afloop van elk kalenderjaar zendt de instantie, welke aanspraak op een
bijdrage maakt voor 1 april aan het college van burgemeester en wethouders
een opgaaf van het aantal leerlingen dat van harentwege gegeven godsdienst
onderwij s op een openbare school heeft gevolgd.
HOOFDSTUK III SLOTBEPALINGEN
Artikel 5
Het college van burgemeester en wethouders kan, ter uitvoering van deze
verordening, nadere voorschriften vaststellen.
Artikel 6
1. Deze verordening kan worden aangehaald als "Subsidieverordening
Godsdienstonderwij s"
2. De verordening treedt in werking op de achtste dag na bekendmaking
3. Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze verordening, wordt de
voorgaande verordening, vastgesteld door de raad op 27 augustus 1981,
sedertdien gewijzigd, ingetrokken.
Kingma)
de voor
(mr. C.
Bij 1)