f. zich, behoudens ontheffing van het college van burgemeester en
wethouders, aan de voorzijde van de standplaats op te houden bij het
te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen of waren;
g. op de standplaats andere goederen of waren in voorraad te hebben dan
die, waarvoor vergunning is verleend.
Artikel 28
1. De vergunninghouder is verplicht er zorg voor te dragen dat zijn
standplaats, zulks ter beoordeling van het college van burgemeester
en wethouders, steeds een goed verzorgd aanzien biedt.
2. Hij dient zijn kraam aan de voorzijde tussen verkoopblad en grond met
zeilen af te schermen.
3. Tijdens de markt dient hij zijn afval, verpakkingsmaterialen e.d.
zelf in te zamelen.
4. Alvorens hij het marktterrein verlaat, dient hij zijn standplaats en
de onmiddellijke omgeving daarvan schoon op te leveren en het afval
in de stortplaatsen of anderszins te deponeren.
Artikel 29
1. Het is verboden tijdens de markt op het marktterrein gebruik te maken
van luidsprekersversterkers en andere middelen ter versterking van
het geluid.
2. Het op de standplaats aanwezig hebben van radiotoestellen, grammo-
foonsbandrecorders en dergelijke toestellen, anders dan ten ver-
koop, is evenmin toegestaan.
3. Het college van burgemeester en wethouders kan in bijzondere gevallen
van de in het eerste en tweede lid gestelde verboden ontheffing
verlenen, onder door hem te stellen voorschriften.
Artikel 30
1. Het is de vergunninghouder verboden verwarmingstoestellen en/of bak-
en kookinstallaties te gebruiken.
2. Het college van burgemeester en wethouders kan van het in het eerste
lid gestelde verbod ontheffing verlenen onder door hem te stellen
voorschriften
Artikel 31
Vergunninghouders aan wie tevens vergunning is verleend op hun standplaats
geringe eet- en drinkwaren voor de consumptie gereed te maken, dienen aan
de voorzijde van hun kraam of verkoopgelegenheid een tweetal afvalkorven of
-bakken van voldoende grootte te plaatsen, zulks ten genoegen van de
marktmeester
Artikel 32
Vergunninghouders zijn verplicht gedurende de tijd dat zij hun goederen of
waren ten verkoop aanbieden, op een duidelijk zichtbare plaats aan hun
marktkraam of verkoopgelegenheid een bord ter breedte van 40 centimeter en
ter hoogte van 20 centimeter te hebben, waarop duidelijk leesbaar de
voorletters en de naam van de rechthebbende op de betreffende standplaats
zijn aangegeven. Het naambord moet ten genoegen van de marktmeester in
goede staat worden gehouden.
9