GEMEENTE
LEEUWARDERADEEL
Agendapuntg
Voorstelnr94/ l2k. Stiens, 15 november 1994
Ortderwerp
Verzelfstandiging hypotheek
garantie eigen woningen.
Aan de
gemeentraad.
In juli 1992 is er een rapport uitgebracht over de ordening en optimalise-
ring van garantieverleningE6n van de voorstellen was om de gemeentega-
rantie met rijksdeelneming te verzelfstandigen.
Als gevolg van deze verzelfstandiging vervalt met ingang van 1 januari 1995
de "Regeling deelneming in garanties woninggebonden subsidies"
De gemeentegarantie maakt per die datum plaats voor de Nationale Hypotheek
Garantie. Met het oog hierop is de Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen
(W.E.W opgerichtIn het bestuur van deze Stichting participeren het rijk,
de gemeenten, de kopers en de hypothecair financiers.
In de nieuwe waarborgfondsconstructie toetst de financier (bank, verzeke-
ringsmaatschappijzelf aan de door de Stichting voorgeschreven normen.
Deze toetsing vindt plaats op basis van een uniforme en objectieve norme-
ring, welke vooraf wordt goedgekeurd door het ministerie van VROM en de
VNGDe financier stelt de Stichting in kennis van een positieve uitkomst
van de toets op basis waarvan de Stichting tot borgstelling over zal gaan.
Bij verliezen als gevolg van gedwongen verkopen zal de financier de
uitgevoerde toets moeten onderbouwen en heeft de toets niet volgens de
normen plaatsgevonden, dan komt het verlies voor rekening van de financier
(controle achteraf)
Omdat de financier in het vervolg zelf de toetsing zal uitvoeren is er met
ingang van 1995 voor de Bemiddelende Organen geen plaats meer.
In het huidige systeem dragen Rijk en gemeente elk voor 50% bij in het
primaire financiele risico van de garantieverlening. Een en ander wil
zeggen dat bij een verlies als gevolg van een gedwongen verkoop, rijk en
gemeente elk voor 50% in het verlies bijdragen.
In het nieuwe systeem draagt de Stichting het primaire risico van de
garantieverlening. Ten behoeve hiervan zal de Stichting op basis van
premiebetaling van de kopers een risicofonds opbouwen.
De kopers van de woningen moeten 0,36% van het leningsbedrag betalen aan de
Stichting om het risicofonds te voeden. Komt het fonds geld tekort dan
worden de rijksoverheid en gemeenten, d.m.v. het verstrekken van achterge-
stelde renteloze leningen, elk voor 50% aansprakelijk gesteld (achtervang-
functie)