Onderzoek naar invaliditeit voor het aftreden Artikel 4e 1. Op verzoek van een wethouder doen burgemeester en wethouders een onderzoek instellen door 66n of meer door hen aangewezen geneeskundi- gen, ter beantwoording van de vraag of de wethouder die het verzoek deed algemeen invalide is als bedoeld in artikel 4a, tweede lid. 2. Burgemeester en wethouders brengen de uitkomst van een onderzoek dat is ingesteld ingevolge het eerste lid ter kennis van de verzoeker. Korting wegens inkomsten Artikel 5 1. De inkomsten, die de belanghebbende geniet, worden met de uitkering verrekend over de maand waarop deze inkomsten betrekking hebben of geacht kunnen worden betrekking te hebben. 2. Voor de toepassing van het eerste lid worden onder inkomsten verstaan het gezamenlijk bedrag dat de belanghebbende wegens het verrichten van aktiviteiten, ter hand genomen met ingang van of na de dag waarop hij heeft opgehouden wethouder te zijn, geniet als: a. winst uit onderneming; b. zuivere inkomsten uit of in verband met arbeid. Onder inkomsten, bedoeld in de vorige volzin, wordt mede verstaan een arbeidsongeschiktheidsuitkering krachtens de Algemene Arbeidsonge- schiktheidswet 3. Voor de toepassing van het eerste lid worden mede als inkomsten aange- merkt a. de inkomsten wegens in het tweede lid bedoelde aktiviteiten ter hand genomen door de belanghebbende binnen <§6n jaar, onmiddellijk vooraf- gaand aan het tijdstip van aftreden; b. de inkomsten die worden genoten uit een betrekking waarin hij gedurende zijn zittingstijd als wethouder op non-aktiviteit was gesteld; c. de vaste vergoeding die wordt genoten als raadslid. 4. Indien de belanghebbende op of na de dag, bedoeld in het tweede lid, inkomsten of hogere inkomsten, anders dan ten gevolge van algemene loonsverhogingen, verkrijgt uit in het tweede lid bedoelde aktiviteiten ter hand genomen voor de dag van aftreden, anders dan bedoeld in het derde lid, is ten aanzien van die inkomsten of hogere inkomsten het bepaalde in het eerste lid van toepassing. 5De in het eerste lid bedoelde verrekening geschiedt aldus dat de uitkering wordt verminderd met het bedrag waarmee de uitkering, vermeerderd met die inkomsten, de laatstelijk genoten weddevermeer- derd met het percentage van de vakantie-uitkering, waarvan de uitkering is afgeleid, overschrijdt 6. Onder inkomsten, bedoeld in de voorgaande leden, wordt niet verstaan kinderbijslag alsmede de compensatie voor de premie ingevolge de Algemene Ouderdomswet en de Algemene Weduwen- en Wezenwet, welke in die inkomsten is of geacht kan worden te zijn begrepen. De vorige volzin is wat betreft de premiecompensatie slechts van toepassing voorzover de daar bedoelde inkomsten betrekking hebben of kunnen worden geacht betrekking te hebben op een tijdvak, gelegen voor 1 juni 1985. 6

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1996 | | pagina 19