b. tien zevende maal het tot een jaarbedrag herleidde bedrag, genoemd in artikel 9, vijfde lid, onder a, van de Algemene Ouderdomswet vermeerderd met de bruto vakantie-uitkering ingevolge artikel 29 van die wet, indien de pensioengerechtigde recht heeft op dat bedrag, of op dat bedrag recht zou hebben gehad, indien geen toepassing zou zijn gegeven aan artikel 13 van die wet. 5. Wanneer ten aanzien van de gepensioneerde wethouder wijzigingen optreedt in de toepassing van artikel 9, vijfde lid, van de Algemene Ouderdomswet, wordt zijn pensioengrondslag herberekend. Het dienover- eenkomstig herberekende pensioen gaat in op dezelfde dag als die wij ziging 6. Wanneer het bedrag, bedoeld in het vijfde lid, onder a of b, of de hoogte van de daarbedoelde vakantie-uitkering wordt gewijzigd, wordt de franchise herberekend. De dienovereenkomstig herberekende pensioenen gaan in op dezelfde dag als die wijziging. 7. Behoudens het bepaalde in het negende lid bedraagt het pensioen voor ieder van de eerste vier voor pensioen tellende jaren als wethouder 3,5 procent van de pensioengrondslag en voor ieder overig jaar als wethou der 1,75 procent van de pensioengrondslag, in totaal tot een maximum van 70 procent van de pensioengrondslag, aangepast naar de regelen, vastgesteld bij de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 157 van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers 8. Indien recht bestaat op meer dan <§<§n pensioen, bedoeld in het achtste- lid, dan wel daarnaast recht bestaat op 6dn of meer pensioenen krach- tens de tweede en derde afdeling van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers, komen voor de toepassing van de pensioenberekening naar 3,5 procent per dienstjaar in totaal ten hoogste vier dienstjaren in aanmerking en wordt die berekening voor zover mogelijk toegepast ten aanzien van het pensioen, waarbij die berekening het hoogste bedrag oplevert en overigens ten aanzien van het andere pensioen of de andere pensioenen in de volgorde van de hoogte der wedden, berekeningsgrond- slag of pensioengrondslagen. Voor vergelijking van deze wedden, berekeningsgrondslag of pensioengrondslagen worden deze zo nodig aangepast naar de regelen, vastgesteld bij de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 157 van evengenoemde wet. 9. Het vierde en vijfde lid van artikel 18 zijn van overeenkomstige toepassing. 10. Indien een pensioen wordt berekend, zowel met toepassing van artikel 18 als met toepassing van dit artikel, wordt in afwijking van het zevende, achtste, of negende lid het percentage van 70 verminderd met het percentage van het pensioen dat eerst is berekend met toepassing van artikel 18. Berekening van het eigen pensioen over tijd na 31 december 1994 Artikel 19a 1. Dit artikel is uitsluitend van toepassing op pensioenberekeningen over tijd doorgebracht als wethouder na 31 december 1994. 2. Artikel 19, tweede lid, is van toepassing, met dien verstande dat de in dat lid bedoelde franchise het bedrag is, genoemd in artikel F7aa, tweede lid, van de Algemene burgerlijke pensioenwet dan wel het met toepassing van het derde lid van dat artikel gewijzigde bedrag. 3. Artikel 19, derde en zevende tot en met tiende lid, zijn van toepas sing. 12

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1996 | | pagina 25