Berekenlng eigen pensioen deeltijdwethouder na 31 december 1985
Artikel 20
Indien het pensioen van de wethouder, die voor zijn bezoldiging geacht
wordt niet de volledige werkweek aan het wethouderschap te besteden, wordt
berekend met toepassing van artikel 19 of 19a, dan wel met toepassing van
beide artikelen, is het bedrag van het pensioen gelijk aan de uitkomst van
de berekening vermenigvuldigd met de deeltijdfactor
Samenvallende diensttijd van echtgenoten tussen 31 december 1985 en
1 januari 1995
Artikel 21
1. De gepensioneerde wethouder die recht heeft op het ouderdomspensioen,
bedoeld in artikel 9, vijfde lid, onder b, van de Algemene Ouderdomswet
heeft, voorzover zijn pensioen is berekend met toepassing van artikel
19, recht op een toeslag op zijn pensioen, indien de kalendertijd,
waarin de voor de berekening van zijn pensioen meetellende diensttijd
is gelegen, geheel of gedeeltelijk samenvalt met de kalendertijd, die
in aanmerking is genomen bij de berekening van enig pensioen waarop
zijn echtgenoot recht heeft, mits op laatstbedoeld pensioen een
vermindering is toegepast uit hoofde van recht op ouderdomspensioen
ingevolge de Algemene Ouderdomswet.
2. Voor de toepassing van dit artikel wordt mede als echtgenoot aangemerkt
degene die voor de toepassing van de Algemene Ouderdomswet als echtge
noot van de gepensioneerde wethouder wordt aangemerkt.
3De in het eerste lid bedoelde toeslag bedraagt voor elk voor de
berekening van het pensioen meetellende jaar binnen de samenlopende
kalendertijd 0,525 procent van de franchise, bedoeld in artikel 19,
vijfde lid, onder a.
4. De toeslag wordt slechts toegekend op schriftelijk verzoek en gaat in
op de dag waarop de in het eerste lid bedoelde omstandigheid is
opgetreden, met dien verstande dat de toeslag niet vroeger ingaat dan
een jaar voor de eerste dag van de maand waarin het verzoek is inge-
diend.
5. Voor de toepassing van artikel 157 van de Algemene pensioenwet politie-
ke ambtsdragers en van hoofdstuk III van deze verordening wordt de
toeslag ingevolge dit artikel niet onder pensioen begrepen.
Verstrekken van inlichtingen
Artikel 22
1. Indien in het bedrag van het ouderdomspensioen, waaronder mede begrepen
een eventuele toeslag en de vakantie-uitkeringingevolge de Algemene
Ouderdomswet een wijziging wordt aangebracht op grond van persoonlijke
omstandigheden, is degene aan wie een pensioen krachtens dit hoofdstuk
is toegekend over diensttijd voor 1 januari 1995.
2. Indien de in het eerste lid bedoelde wijziging leidt tot verhoging van
het pensioen krachtens dit hoofdstuk, gaat die verhoging niet vroeger
in dan een jaar voor de eerste dag van de maand waarin de daarbedoelde
kennisgeving werd gedaan of waarin die verhoging ambtshalve plaatsvond.
3. In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders het tweede lid
buiten toepassing laten.
13