b. als gewezen wethouder in de periode waarin hij recht op uitkering
heeft: 5/7 gedeelte van het pensioen waarop de gewezen wethouder
aanspraak zou hebben kunnen maken, indien hij tot het bereiken van
de leeftijd van 65 jaar recht op uitkering zou hebben gehad, met
dien verstande dat voor de berekening van het pensioen de dienst-
tijd wordt doorgeteld naar de mate van meetelling van diensttijd op
de dag van overlijden.
3. Indien wegens eenzelfde sterfgeval voor een nabestaande recht ontstaat
op meer dan een nabestaandenpensioen krachtens of op voet van de
Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers wordt op grond van artikel
145, lid 4 van deze wet, tijd die voor de berekening van meer dan 66n
van die pensioenen meetelt en niet daadwerkelijk gelijktijdig in de
verschillende ambten is doorgebrachtslechts meegeteld voor de
berekening van het pensioen waarbij die tijd het hoogste bedrag
oplevert
4. Bij de toepassing van de voorgaande leden wordt ten aanzien van het
eigen pensioen voorzover artikel 19, derde en vijfde lid, daarop van
toepassing is, in alle gevallen gerekend met de franchise bedoeld in
artikel 19, vijfde lid, onder a.
Berekening nabestaandenpensioen na 31 december 1985
Artikel 29
1. Dit artikel is uitsluitend van toepassing op pensioenberekeningen over
diensttijd tussen 31 december 1985 en 1 januari 1995.
2. De nabestaande die de leeftijd van 65 jaar nog niet heeft bereikt en
geen recht heeft op pensioen of tijdelijke uitkering ingevolge de
Algemene weduwen- en wezenwet, heeft tot de eerste dag van de maand
waarin hij die leeftijd bereikt, recht op een toeslag op zijn volgens
artikel 28 berekende pensioen. Deze toeslag bedraagt jaarlijks voor elk
van de berekeningen van het nabestaandenpensioen tellend jaar 2,5
procent van het tot een jaarbedrag herleide bedrag, genoemd in artikel
19, elfde lid, onder a, vermeerderd met het bedrag van de vakantie-
uitkering, genoemd in artikel 37b, zesde lid onder a van de Algemene
weduwen- en wezenwet.
3. Wanneer betrokkene voldoet, onderscheidenlijk niet meer voldoet, aan de
voorwaarden omschreven in het tweede lid, dient hij hiervan onverwijld
kennis te geven aan burgemeester en wethoudersDe daarbedoelde toeslag
gaat niet eerder in dan een jaar voor de eerste dag van de maand waarin
kennisgeving werd gedaan of waarin die toeslag ambtshalve is toegekend.
4. Wanneer het bedrag genoemd in artikel 19, elfde lid, onder a, onder
scheidenlijk artikel 37b, zesde lid, onder a, van de Algemene Weduwen-
en Wezenwet wordt gewijzigd, wordt de in het tweede lid bedoelde
toeslag dienovereenkomstig gewijzigd met ingang van dezelfde dag als
eerstbedoelde wijziging.
Artikel 29a
1. Dit artikel is uitsluitend van toepassing op pensioenberekeningen over
diensttijd na 31 december 1994.
2. De nabestaande die de leeftijd van 65 jaar nog niet heeft bereikt en
geen recht heeft op pensioen of tijdelijke uitkering ingevolge de
Algemene Weduwen- en Wezenwet, heeft tot de eerste dag van de maand
- I waarin hij die leeftijd bereikt recht op een toeslag op zijn volgens de
S voorgaande artikelen berekende pensioernenV
16