2. Het tijdelijk pensioen eindigt wanneer de vermiste in leven blijkt te
zijn, met een door burgemeester en wethouders te bepalen dag.
3. Een pensioen waarop het recht krachtens artikel 39 vervallen is
verklaard, eindigt met het einde van de maand waarin de beslissing
inzake het vervallen verklaren is genomen.
4. Het wezenpensioen eindigt voorts met het einde van de maand waarin de
rechthebbende
a. de leeftijd van 21 jaar heeft bereikt, of de leeftijd van 21 jaar
nog niet bereikt hebbendein het huwelijk is getreden;
b. ten gevolge van wettiging als bedoeld in artikel 214 of 215 van
boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, dan wel door adoptie als bedoeld
in artikel 227 van boek 1 van dat wetboek de staat van wettig kind
heeft verkregen.
Nabestaandenuitkering
Artikel 66
1. Zo spoedig mogelijk na het overlijden van een gepensioneerde wethouder
wordt aan diens nabestaande, van wie hij niet duurzaam gescheiden
leefde, een uitkering toegekend ten bedrage van zijn pensioen over een
tijdvak van twee maanden (nabestaandenuitkering). Bij ontstentenis van
een nabestaande van wie de overledene niet duurzaam gescheiden leefde,
geschiedt de uitkering ten behoeve van minderjarige wettige of natuur-
lijke kinderen van de overledene, of minderjarige kinderen waarover de
overledene de pleegouderlijke zorg droeg. Onder pleegouderlijke zorg
wordt verstaan de zorg voor het onderhoud en de opvoeding van het kind,
als was het een eigen kind, onafhankelijk van enige verplichting
daartoe of van het genieten van een vergoeding daarvoor.
2. Indien de overleden gepensioneerde geen betrekkingen als bedoeld in het
vorige lid nalaat, kan het daarbedoelde bedrag geheel of ten dele
worden uitgekeerd voor de betaling van de kosten van de laatste ziekte
en van de lijkbezorgingindien de nalatenschap voor de betaling van
die kosten ontoereikend is.
3. Lid 1 is van overeenkomstige toepassing is geval van vermissing van een
gepensioneerd wethouder.
4. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder pensioen verstaan het
bedrag waarop de overledene recht had, eventueel na toepassing van
hoofdstuk V.
Terugvordering
Artikel 67
1. Indien meer pensioen is betaald dan overeenstemt met artikel 65, wordt
het teveel betaalde teruggevorderd voorzover verrekening daarvan kan
plaatsvinden met een uitkering krachtens artikel 66.
2. Indien een vermiste in leven blijkt te zijn, kan hetgeen aan tijdelijk
pensioen en aan uitkering, bedoeld in artikel 66, is betaald, worden
teruggevorderd
30