Garantiebepaling (overgangsbepaling bij zesde wijziging) Artikel 77 De vanaf 1 januari 1986 toegekende pensioenen berekend op basis van de verordening zoals die tot die datum luidde, worden herberekend op grond van die verordening zoals die na de zesde wijziging is komen te luiden, met dien verstande dat de pensioenbedragendie in verband met deze herberke- ning te veel blijken te zijn betaald, niet worden teruggevorderd. Inwerkingtreding artikelen 19, tweede lid, 50 en 59, tweede en derde lid (artikel 16a, tweede lid, 40 en 48, tweede en derde lid (oud) na vijfde wijziging) (overgangsbepaling bij zesde wijziging) Artikel 78 Artikel 19, tweede lid, artikel 50 en artikel 59, tweede en derde lid, treden in werking op het tijdstip, bedoeld in artikel VIII, lid 4, van de Wet van 20 april 1988, Stbl. 300. Inwerkingtreding eerste wijziging Artikel 79 De artikelen 9, 12, 13, 14, 23, eerste en tweede lid, 24, 25, 26, eerste en tweede lid, 28, eerste, tweede, derde en vierde lid, 29, tweede, derde en vierde lid, 30, 31, 32, 33, tweede en vierde lid, 34, 35, eerste lid, 36, eerste en derde lid, 42, eerste lid, 43, eerste lid, 45, eerste lid, 47, tweede lid, 48, eerste lid, 49, onderdeel a en c, 63, eerste lid, 66, eerste lid met uitzondering van de invoering van het begrip minderjarigheid en 76, zoals bedoelde bepalingen na de eerste wijziging zijn komen te luiden, werken terug tot 1 januari 1986. Overgangsbepaling ten aanzien van artikel 24 (overgangsbepalingen bij de eerste wijziging) Artikel 80 Alle pensioenen, toegekend krachtens artikel 24 van deze verordening, zoals dit luidde voor het tijdstip van inwerkingtreding van de eerste wijziging, worden, voorzover zij op dat tijdstip worden genoten, met ingang van dat tijdstip geacht te zijn toegekend krachtens artikel 23. Overgangsbepaling met betrekking tot het recht op nabestaandenpensioen (overgangsbepaling bij de eerste wijziging) Artikel 81 1. Er ontstaat geen recht op pensioen ingevolge de eerste wijziging, indien op de datum van overlijden van de vrouwelijke wethouder, gewezen of gepensioneerde wethouder in een overeenkomstig geval geen recht op weduwenpensioen of bijzonder weduwenpensioen zou zijn ontstaan ingevol ge het overlijden van een mannelijke wethouder, gewezen of gepensioe- neerde wethouder. 34

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1996 | | pagina 47