Zijn er argumenten om te komen tot een integrale buitenwerkingstelling van het drempelbedrag? Nu het drempelbedrag feitelijk wordt toegepast bij kosten met een medische achtergrond, zijn deze argumenten er stellig. In vergelijk tot enige jaren geleden hebben mensen thans toch al meer kosten. Immerseen aantal voorzieningen zijn uit het ziekenfondspakket gehaald en ondergebracht in aanvullende verzekeringen waarvoor premies betaald moeten worden. Dit brengt reeds een extra last met zich mee die niet wordt gecompenseerd. Voorts kan men zich afvragen of het inkomen op bijstandsnivo feitelijk nog wel ruimte biedt voor onvoorziene uitgaven. Blijkens voorbeeld-begrotingen van het NIBUD is ruimte hiervoor nauwelijks te vinden. Op grond van bovenstaande zijn er argumenten om het drempelbedrag te laten vervallen. In de uitvoering van de bijzondere bijstand betekent het laten vervallen van het drempelbedrag dat ook aanvragen kunnen worden ingediend voor kosten van bescheiden omvang. Teneinde de aanvragen tot enigermate te kunnen reguleren stellen wij u voor: bij aanvragen op grond van de bijzondere bijstand hoger dan 75,-- deze aanvragen meteen in behandeling te nemen en af te wikkelen; bij aanvragen op grond van de bijzondere bijstand lager dan 75,-- deze aanvragen eens per kalenderkwartaal te behandelen en af te wikkelen. Samenvattend stellen wij u voor het drempelbedrag te laten vervallen en de aanvragen meteen dan wel per kalenderkwartaal af te wikkelen. Burgemeester en wethouders van Leeuwarderadeel de secretaris, de burgemeester, J.J. KINGMA Mr. C. BIJL

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1996 | | pagina 53