f. peuterspeelzaal: een kindercentrum uitsluitend voor kinderen vanaf 2
jaar tot het moment waarop zlj basisonderwijs kunnen volgen, met een
maximale verblijfsduur van 3,5 uur per dag;
g. gastouderopvang: kinderopvang in een gezinssituatie die tot stand komt
door middel van een gastouderbureau en die betrekking heeft op gelijk-
tijdig ten hoogste vier kinderen;
h. gastouderbureau: een organisatie die de bemiddeling van gastouderopvang
tussen gastouders en ouders/verzorgers regelt;
i. gastouder: een persoon die gastouderopvang biedt;
jfunctionaris
1. in een kindercentrum werkzame persoon die werkzaamheden verricht,
opgenomen in de voor kinderopvang geldende CAO, en die over de voor
die werkzaamheden benodigde opleiding beschikt;
2. in een gastouderbureau werkzame persoon, belast met de bemiddeling
van gastouderopvang, die voor zijn werkzaamheden de op grond van de
voor de kinderopvang geldende CAO benodigde opleiding heeft.
k. houder: een natuurlijke of rechtspersoon die een kindercentrum of gast
ouderbureau in stand houdt;
1. NEN: door de Stichting Nederlands Normalisatie-Instituut vastgestelde
norm;
m. begeleider: de in een kindercentrum werkzame persoon die anders dan als
functionaris belast is met het bieden van verzorging en opvoeding of on-
derdak en begeleiding aan kinderen.
Artikel 2: Vergunningplicht
1. Het is verboden, zonder schriftelijke
wethouders, een kindercentrum open te
2. Het is verboden, zonder schriftelijke
wethouders, een gastouderbureau op te
Artikel 3: Weigering en ontheffing
1. Burgemeester en wethouders weigeren de vergunning indien niet wordt vol-
daan aan de kwaliteitsregels die in hoofdstuk 2 van deze verordening
worden gesteld.
2. In afwijking van lid 1 zijn burgemeester en wethouders bevoegd onthef
fing te verlenen van de voorschriften in artikel 17 en de op artikel 11
gebaseerde nadere regels
Artikel 4: Voorschriften en beperkingen
1. Aan een krachtens deze verordening verleende vergunning of ontheffing
kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Deze voorschriften
en beperkingen mogen slechts strekken tot bescherming van het belang of
de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist.
vergunning van burgemeester en
stellen of te houden.
vergunning van burgemeester en
zetten of te houden.
3