2. Van het in het eerste lid onder a omschreven verbod is de houder onthe-
ven, zodra de behandelend geneesheer een schriftelijke verklaring heeft
afgegeven dat de kans op overbrenging van een infectieziekte is uitge-
sloten.
3. De bepalingen in het eerste en tweede lid laten onverlet de bepalingen
krachtens de in het eerste lid, onder a, genoemde wet.
Paragraaf 3: Specifieke regels voor gastouderopvang
Artike1 18: Eisen aan de gastouderopvang
1. Gastouderopvang geschiedt op basis van schriftelijke overeenkomsten
tussen het gastouderbureau, de ouders/verzorgers en de gastouder.
2. Contractueel worden in ieder geval vastgelegd de vergoeding voor de
opvang en de kwaliteitseisen die het gastouderbureau aan de gastouder
opvang stelt.
3. Als kwaliteitseisen zijn in ieder geval opgenomen dat:
a. de woning waar gastouderopvang plaatsvindt veilige en voldoende ruim-
te biedt voor het aantal kinderen dat daar verblijft. De hier bedoel-
de ruimte heeft zowel betrekking op de speelgelegenheid binnen en
buiten de woning als op de slaap- en rustruimte;
b. de gastouder over te controleren deskundigheid beschikt.
Paragraaf 4: Uitzonderingen voor peuterspeelzalen
Artike1 19: Aantallen functionarissen per groep in een peuterspeelzaal
In afwijking van artikel 15 kunnen de groepen onder leiding staan van een
functionaris en een begeleider.
Artikel 20: Verblijfsruimte peuterspeelzalen
Het in artikel 16, lid 3 bepaalde geldt niet voor peuterspeelzalen.
HOOFDSTUK 3: STRAF-OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 21: Strafbepaling
Overtreding van artikel 2 en 9 en van de kwaliteitsregels in hoofdstuk 2
wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete
van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking
van de rechterlijke uitspraak.
Artikel 22: Toezicht en opsporing
1. Burgemeester en wethouders kunnen personen aanwijzen die belast zijn met
het toezicht op de naleving van de bij of krachtens deze verordening ge-
stelde voorschriften.
2. De opsporing van de in artikel 21 strafbaar gestelde feiten is. naast de
in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporings-
ambtenaren, opgedragen aan hen die door burgemeester en wethouders met
het toezicht op de naleving van deze verordening zijn belast, voorzover
het de feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.
7