kalenderjaar is uitgenodigd tot het doen van aangifte of aan wie niet
binnen zes maanden na afloop van het kalenderjaar een aanslag is
opgelegd, is gehouden binnen een maand na het verstrijken van die zes
maanden bij het ccollege van burgemeester en wethouders een verzoek in
te dienen te worden uitgenodigd tot het doen van aangifte.
Artikel 8 Terari.inen van betalinq
De aanslagen moeten worden betaald in vier gelijke termijnen waarvan
de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de
maand die in de dagtekening van het anslagbiljet is vermeld en elk van
de volgende termijnen telkens twee maanden later.
Artikel 9 Machticing tot overdracht van bevoeadheden
1. Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het
verlenen van schriftelijke toestemming met betrekking tot het
verdagen van de uitspraak op het bezwaarschrift voor ten hoogste
een jaar.
2. Het college van burgemeester en wethouders kan een of meer
gemeenteambtenaren aanwijzen die in zijn plaats treden met be
trekking totde uitvoering van enig wettelijke bepaling betref-
fende de heffing en invordering van de onroerende-zaakbelastin-
gen.
Artikel 10 Verzendinq van aanslagen
Het college van burgemeester en wethouders kan bepalen dat voor de
toezending of uitreiking van aanslagbiljetten ingevolge artikel 8,
eerste lid, van de invorderingswet 1990 (Stb.221) voor de betrokken
in artikel 212, tweede lid, van de Gemeentewet (Stb.1994, 762) be-
doelde gemeenteambtenaar een aandere gemeenteambtenaar in de plaats
treedt.
Artikel 11 Nakominq van verplichtinqen
De verplichtingen bedoeld in de artikelen 47, 49 en 50 van de Algemene
wet inzake rijksbelastingen (Stb.1959, 301) en in de artikelen 58 en
60 van de Invorderingswet 1990, dan wel bedoeld of van toepassing
verklaard in de algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 264a
van de Gemeentewet, gelden mede jegens de door het college van burge
meester en wethouders aangewezen ambtenaar van de gemeentelijke
belastingen.
Artikel 12 Rente
1. Het bepaalde in Hoofdstuk V van de Invorderingswet 1590 inzake
invorderingsrente vindt toepassing op de invordering van de
onroerende-zaakbelasting.
2. De ministeriele regeling bedoeld in artikel 31 van de Invorde
ringswet 1990 vindt daarbij overeenkomstige toepassing.