bewijsstukken, welke zijn genoemd in kolom 5 van het schema.
In een informatieve circulaire over "Enkele aspecten betreffende de nAbw"
van 22 december 1995 attendeert het Ministerie van SZW de gemeente op
gegevensverstrekking door woningverhuurders en nutsbedrilven t.b.v. veri-
ficatie en controle van woon- en gezinssituatie. De verkregen gegevens
dienen om in aanvuiling op de formele bewoningsgegevens, een onderbou-
wing te geven aan het vermoeden van het al dan niet aanwezig zijn van een
gezamenlijke huishouding. De gegevens worden schriftelijk/per fax bij de
woningverhuurders en nutsbedrijven opgevraagd.
7. Huisvesting
In de praktijk komt het voor dat verhuurder en huurder in onderling overleg
een huurcontract opstellen. Uiteraard is dit toegestaan. Het huurcontract dient
wel te voldoen aan kwaliteitseisen, zoals genoemd in kolom 3 van het sche
ma.
8. Inkomen
Als regel worden van de drie maanden voorafgaand aan de aanvraag de be-
wijsstukken/verificatiemiddelen visueel geverifieerd. Bij gegronde redenen
kan een iangere periode in acht worden genomen. Voorwaarde is dat de klant
op andere wijze wordt bevraagd op de betreffende inkomensgegevens. Via
het periodieke rechtmatigheidsformulier en het heronderzoek houdt de socia-
le dienst afdoende zicht op het inkomen van de kiant, terwijl de persoonlijke
levenssfeer van de klant niet onevenredig wordt geschaad.
9. Bezittinoen en schulden
De meeste Sociaie Diensten vragen aan hun klanten bankafschriften te over-
leggen als verificatiemiddel van het vermogen. De jurisprudentie hierover laat
een duidelijke lijn zien. Het opvragen van bankafschriften is toegestaan maar
mag niet indruisen tegen de persoonlijke levenssfeer. Dit betekent dat, zonder
dat daartoe een gegronde reden aanwezig is, niet ongeiimiteerd bankgege-
vens gevraagd kunnen worden.
In de nAbw is echter de staffelmethode met betrekking tot het vermogen op-
genomen (artikel 52). Bij de aanvang van de bijstandsverlening wordt het ver
mogen vastgesteld. Daarbij wordt aangegeven hoeveei het vermogen onder
de maximale vrijlating zit. Deze ruimte kan de belanghebbende nog aanvulien,
bijvoorbeeld door het ontvangen van een erfenis. Periodiek zal moeten wor
den nagegaan of, zonder rekening te houden met eventuele bestedingen, er
sprake is van een vermogensaanwas.
Om de vermogensaanwas goed te verifieren zijn alle bankafschriften van de
afgelopen periode nodig. Het saldo op het onderzoeksmoment is namelijk
niet meer bepalend. Bepalend is hoeveei vermogen er tijdens de bijstandspe-
riode is bijgekomen (uitgezonderd de middelen die niet tot het vermogen
worden gerekend). Er is dus een spanning tussen de jurisprudentie en de
verificatietaak.
De stelling dat de jurisprudentie over de oude ABW gaat, is niet waterdicht.
Intentie van de jurisprudentie is dat een onderzoek naar het recht op bijstand
niet verder mag gaan dan hetgeen nodig is. Het opvragen van alle bankaf
schriften gaat daarbij te ver.
Evenals bij de vorige gegevensgroep "Inkomen" wordt de lijn gevolgd de want
bankafschriften te laten overleggen over de afgelopen 3 maanden. Indien
daartoe gegronde redenen aanwezig zijn, kan natuuriijk over een Iangere peri
ode worden opgevraagd. De gegevens worden visueel gecontroleerd.