If
Art.ikel 3 Maatstaf van heffinq
1. De belasting wordt geheven naar de heffingsmaatstaf voor de
onroerende-zaakbelastingen zoals die voor het belastingobject
waarvan de woning deel uitmaakt voor het belastingjaar is vast
gesteld.
2. Ingeval geen heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelastingen
is vastgesteld, wordt de belasting berekend iiaarae waarde.
3 De vaststelling van de waarde geschiedt overeenkomstig de regels
voor de in de artikelen 220 tot en met 220h van de Gemeentewet
bedoelde belastingen.
Art.ikel 4 Bel astinqtarief
De belasting bedraagt bij een waarde van minder dan
20.000,-- 365.--
en
bij een waarde van 20.000,-- en daarboven bedraagt de
belasting f 365,--
vermeerderd met 3,6 promille
van het bedrag waarmee de waarde 20.000,-- te boven gaat.
Art.ikel 5 Belastinq.iaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar
Art.ikel 6 Wi.ize van heffinq
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Art.ikel 7 Aanqifte
De belastingplichtige die niet binnen zes maanden na afloop van het
kalenderjaar is uitgenodigd tot het doen van aangifte of aan wie niet
binnen zes maanden na afloop van het belastingjaar een aanslag is
opgelegd, is gehouden binnen een maand na afloop van die zes maanden
bij het college van burgemeester en wethouders een verzoek in te
dienen te worden uitgenodigd tot het doen van aangifte.
Art.ikel 8 VoorloDiqe aanslaq
Na de aanvang van het belastingjaar kan aan de belastingplichtige een
voorlopige aanslag worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop
de aanslag over dat jaar vermoedelijk zal worden vastgesteld.
Art.ikel 9 Termi.inen van betalinq
De aanslagen moeten worden betaald in vier gelijke termijnen waarvan
de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de
maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is Vermeld en elk
van de volgende termijnen telkens twee maanden later.
12