HOOFDSTUK 1. INLEIDING
1.1. inleiding
1. De wetgever heeft het belangrijk gevonden dat de gemeente jaarlijks in een
beleidsplan vastlegt, hoe zij vorm en inhoud geeft aan haar verantwoordelijk-
heid voor de uitvoering van de Algemene bijstandswet (Abw), de Wet inko-
mensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werk-
nemers (loaw) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk
arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (loaz).
in artikel 118 Abw is daarom het gemeentebestuur de verplichting opgelegd
om zorg te dragen voor de totstandkoming van een beleidsplan en -verslag,
als bedoeld in artikel 110 van de Gemeentewet. In de loaw en loaz zijn
identieke bepalingen opgenomen. Daarbij dient een jaarlijkse rapportage met
betrekking tot de resultaten van het voorafgaande jaar als basis te dienen.
Deze rapportage is in de raad van 20 november 1997 vastgesteld.
Dit beleidsplan is opgesteld in het G9 samenwerkingsverband.
12. functie/inhoud van plan
2. Met het vastleggen van de hoofdpunten van het lokale bijstandsbeleid in een
plan en het verantwoorden van de realisatie daarvan in een verslag wordt
beoogd de doefgerichtheid en de samenhang van het bijstandsbeleid te
vergroten. Het plan en verslag zijn ook een belangrijk instrument voor
overleg met de gemeenteraad.
Naast deze functie van intern gemeentelijke beleidsvaststelling en -verant-
woording vervullen plan en verslag ook een rol bij het toezicht op de uitvoe
ring, zowel in het traject van de gemeentelijke eerste-lijnscontrole als in dat
van het tweede-lijnstoezicht van het rijk.
In de Abw is bepaald op welke beleidsonderdelen het plan zich dient te
richten en aan welke specifieke elementen aandacht moet worden gegeven.
Dit zijn de volgende beleidsveranfwoordelijkheden:
de bevordering van een recht- en doelmatige uitvoering van de wet,
waaronder de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand, als
ook van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet.
Meer concreet moet het plan tenminste een beschrijving bevatten van de
wijze waarop:
- het onderzoek naar het recht op bijstand wordt ingericht (gegevensverza-
meling, -verificatie, -validering en -uitwisseling);
- zorg wordt gedragen voor toereikende controle op de informatieplicht van
de client en, bij schending van die verplichting, voor de strafrechtelijke en
bestuursrechtelijke afdoening daarvan.
de bevordering van de zelfstandige bestaansvoorziening door middel van
inschakeling van arbeid in dienstbetrekking.