Deze wetswijziging is bedoeld om de ongewenste neveneffecten van de handel in drugs te beheersen. Daamaast hebben de Eerste en Tweede Kamer ingestemd met een wijziging van de Gemeentewet per 26 maart 1997. Deze wijziging geeft de burgemeester meer bevoegd- heden om drugspanden te sluiten indien er sprake is van verstoring van de openbare orde. GEMEENTELIJK (JURIDISCH) INSTRUMENTARIUM Omdat de Opiumwet zich richt op de gezondheidsaspecten ten aanzien van verdovende middelen, is het gemeentebestuur niet rechtstreeks bevoegd om regels te stellen voor de verkoop van softdrugs (bijvoorbeeld door middel van een vergunningenstelsel). Gemeenten kunnen wel via een omweg optreden. De "omweg" bestaat uit het feit, dat niet wordt opgetreden vanwege de verkoop van softdrugs als zodanig, maar vanwege de overlast, de aantasting van de openbare orde en veiligheid en/of de aantasting van het woon- en leefklimaat. Ook kan worden opgetreden op grond van het feit, dat de verkoop strijdigheid oplevert met het bestemmingsplan, het Besluit Horeca Milieubeheer, de Woningwet, de Drank- en Horecawet (voor droge horeca de Drank- en Horecaverordening), de Winkeltij- denwet of (leefmilieu)bepalingen in de APV. Een gemeente mag hogere wetgeving (in casu de Opiumwet) aanvullen in haar verordenin- gen, indien hierdoor die hogere wetgeving niet wordt doorkruist en als er een ander motief aan de regelgeving ten grondslag ligt. Het motief voor gemeentelijke regelgeving inzake drugsbeleid dient dan ook in de eerste plaats te liggen in het voorkomen en bestrijden van een aantasting van de openbare orde en veiligheid en/of het woon- en leefklimaat. Volgens jurisprudentie mag echter het belang van de volksgezondheid wel zijdelings een rol spelen. De gemeente kan bijvoorbeeld in de APV regels vaststellen die de exploitatie van horecabedrijven (in de ruimste zin van het woord) aan een vergunningenstelsel bindt. Daamaast kunnen overlastbepalingen worden opgenomen in de APV of in een aparte overlastverordening. Met een dergelijk juridisch instrumentarium kan de gemeenteraad het aantal horecabedrijven reguleren of zelfs op nul stellen. Dit laatste kan dan met name gelden voor de coffeeshops. RELEVANTE JURISPRUDENTIE EN HAALBAARHEID NUL-OPTIE In dit gedeelte zullen enkele jurisprudentiegevallen aan de orde komen die inzicht zullen geven in de (on)mogelijkheden bij het eventueel kiezen voor de nul-optie. De burgemeester van Ijsselstein weigerde een exploitatievergunning voor een coffeeshop. Deze weigering was gebaseerd op de door de gemeenteraad vastgestelde nul-optie. 12

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1998 | | pagina 57