GEMEENTE 4
LEEUWARDERADEEL
Nr. 2000/98a
De raad van de gemeente Leeuwarderadeel;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 december 2000;
gelet op de artikelen 220 tot en met 220h van de Gemeentewet;
BESLUIT:
vast te stellen de:
VERORDENING OP DE H EFFING EN DE INVQRDERFNG VAN
ONROERENPE-ZAAKBELASTINGEN 2001.
Artikel 1 Belastingplicht
1Onder de naam "onroerende-zaakbelastingen" worden ter zake van binnen de gemeente gelegen
onroerende zaken twee directe belastingen geheven:
a. een gebruikersbelasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar een onroerende
zaak al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt;
verder te noemen: gebruikersbelasting.
b. een eigenarenbelasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar van een
onroerende zaak het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, verder te
noemen: eigenarenbelasting.
2. Bij de gebruikersbelasting wordt:
a. gebruik door de leden van een huishouden aangemerkt als gebruik door een door de in
artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar
aan te wijzen lid van dat huishouden;
b. gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven,
aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het
deel in gebruik heeft gegeven is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene
aan wie dat deel in gebruik is gegeven;
c. het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als
gebruik door degene die die onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de
onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de belasting als zodanig te
verhalen op degene aan wie die zaak ter beschikking is gesteld.
3Met betrekking tot de eigenarenbelasting wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit
of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de
4