Verordening onroerende-zaakbelastingen 2001 gemeente Leeuwarderadeel
maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is verraeld en elk
van de volgende termijnen telkens twee maanden later.
2. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet
1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is
het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voorzover deze gelijktijdig wordt opgelegd
met de vaststelling van de aanslag.
3. De Algemene Termijnwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde
termijnen.
Artikel 8 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing
en de invordering van de onroerende-zaakbelastingen.
Artikel 9 Inwerkingtreding en citeerartikel
1De "Verordening onroerende-zaakbelastingen 2000" van 25 november 1999, wordt inge-
trokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met
dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum
hebben voorgedaan.
2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de
bekendmaking.
Zij is met betrekking tot de invordering tevens van toepassing op alle aanslagen in verband
met belastbare feiten die zich voor 1 januari 1992 hebben voorgedaan, alsmede op alle
aanslagen waarvan de invordering door de rijksbelastingdienst op de voet van de Uitvoe-
ringsregeling overdracht taken onroerend-goedbelastingen aan de gemeente is overgedragen.
3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2001
4. Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening onroerende-zaakbelastingen 2001".
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Leeuwarderadeel
in zijn openbare vergadering van 18 december 2000,
de secretaris, de voorzitter,
Igma)
(Mevr. W.Chr. Vroegindeweij)