Wij willen er nogmaals op wijzen dat er op gewezen is dat de aanvrager bereid is geweest om de woning op te schuiven met 1,5 meter, waardoor minder 'naar achteren' gebouwd zou worden. Voor de indieners van de bedenkingen is dit echter niet voldoende gebleken. Ook dit onderdeel van de bedenkingen dient naar onze mening ongegrond te worden verklaard. De bedenkingen ad b (D. Rijpstra),betreffen de navolgende: 1Er gaan geruchten dat er een grote berging en een tennisbaan op het stukje grond achter de woning komen. 2. Het land heeft een agrarische bestemming en ligt in beschermd terpgebied. Als reactie op deze bedenkingen merken wij het navolgende op: ad 1. Zoals ook reeds door de indiener van deze zienswijze wordt gesteldbetreft het hier blijkbaar een gerucht. Uit de aanvraag welke is ontvangen blijkt niet van de voorgenomen realisering van een tennisbaan. Dit geldt evenmin voor wat betreft een grote berging (waarbij overigens niet duidelijk is wat onder een "grote" berging dient te worden verstaan, immers is "groot" een relatief begrip). In het kader van het onderhavige verzoek om medewerking voor het nemen van een voorbereidingsbesluit voor de bouw van de woning kan daar inhoudelijk dan ook niet op worden gereageerd. Wij adviseren u dan ook de indiener van dit onderdeel van de zienswijze in dit bezwaar niet ontvankelijk te verklaren Ad 2. Niet duidelijk is op welke agrarische grond wordt gedoeld. Indien hiermede wordt gedoeld op het gerucht inhoudende de realisering van een tennisbaan c.a. dan verwijzen wij naar hetgeen hiervoor onder 1 is gesteld. Indien wordt gedoeld op de gronden waarop de woning c.a. is geprojecteerd dan merken wij op dat het ROB bij brief d.d. 10 juni 1997 kenbaar heeft gemaakt hiertegen geen bezwaar te hebben, mits er gelegenheid wordt geboden om waamemingen en/ of onderzoek te doen indien er archeologische zaken aan het licht komen en hierover tijdig geinformeerd wordt. Op grond van het voorgaande adviseren wij dit onderdeel van de bedenking hetzij niet ontvan kelijk te verklaren (indien dit betrekking heeft op de realisering van de tennisbaan) dan wel ongegrond te verklaren.(de voorgenomen bouw van de woning c.a.). Commissie II maand april 2001 Advies oordeel: De commissie kan met dit voorstel instemmen. Bijlagen: div. Ter inzage gelegde stukken: div. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarderadeel, de secretaris, de burgemeester, J.J. KINGMA MW. W.CHR. VROEGINDEWEIJ

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 2001 | | pagina 12