Huishoudingen, waaronder gemeenten, kennen twee soorten uitgaven, nl.
investeringen en exploitatie-uitgaven.
Exploitatie-uitgaven zijn jaarlijks terugkerende finaneiele inspanningen van
een gemeente ter handhaving van het voor de gemeente noodzakelijke c.q. het
door de gemeente gewenst geachte voorzieningenniveau.
Wanneer uitgaven betrekking hebben op meerdere toekomstige perioden
spreken we van investeringen. Kenmerk van dit soort uitgaven is dat hierop
wordt afgeschreven. Door middel van het afschrijven vindt een jaarlijkse
toerekening van de kosten plaats. De lasten worden daarmee gepresenteerd in
dezelfde periode als de daarmee samenhangende baten. De baten van een
overheid zullen veelal niet financieel zijn, maar vooral het gebruik voor en/ of
door de samenleving betreffen.
De investeringen worden, overeenkomstig de Comptabiliteitsvoorschriften
1995, onderscheiden in drie soorten nl.:
immateriele vaste activa;
materiele vaste activa, en
finaneiele vaste activa.
immateriele
vaste activa
Immateriele vaste activa zijn die vaste activa die niet stoffelijk van aard zijn,
niet onder de finaneiele vaste activa vallen, en niet kunnen worden aange-
merkt als ongedekte tekorten.
Voorbeelden van dit soort uitgaven zijn:
kosten verbonden aan het sluiten van geldleningen;
kosten van onderzoek en ontwikkeling;
kosten van hertaxatie in het kader van de wet WOZ;
opmaken van plannen (rioleringsplan, recreatieplan, enz.).
In de Comptabiliteitsvoorschriften 1995, artikel 36, zijn de immateriele vaste
activa limitatief opgesomd. Dit zijn nl.:
a. kosten verbonden aan het sluiten van geldleningen en disagio;
b. kosten van onderzoek en ontwikkeling;
c. bijdragen aan activa en eigendom van derden;
d. overige immateriele vaste activa.
materiele vaste activa
Ma Materiele vaste activa zijn die activa die stoffelijk van aard zijn, niet
onder immateriele of finaneiele vaste activa vallen en waarvan de gebruiks-
afschrijven
5