De artikelen 59 en 60 van de CV 1995 geven de grondslagen voor de metho- den waarmee de afschrijvingen van activa worden berekend. Voor het bepa- len van de methode van afschrijving zijn twee factoren belangrijk, nl. de afschrijvingsperiode en de wijze van verdeling van de waardedaling van de activa over deze periode. Voor activa die aan technische of economische slijtage onderhevig zijn wordt de gebruiksduur bepaald door de economische levensduur. Met andere woorden de economische levensduur is afgelopen als het moment wordt bereikt dat het goedkoper is om tot vervanging over te gaan gelet op onder meer de onderhoudskosten en de resterende verkoopwaarde. Bij gemeenten zijn veel activa in gebruik waarvoor geen directe marktwaarde kan worden vastgesteld of waarvoor een eventuele marktwaarde bij alter- natieve aanwending niet relevant is (bijv. wegen). Voor dergelijke investeringen zal de afschrijvingsduur overeenkomen met de technische levensduur. Voor een aantal objecten is deze technische levensduur bijna onbegrensd wanneer tijdig het noodzakelijke onderhoud plaatsvindt (bijv. standbeelden). Grond zal zonder onderhoud een onbeperkte gebruiksduur hebben. Op grond kan derhalve afschrijving achterwege blijven, zolang de verkoopwaarde maar structureel boven de boekwaarde ligt. De belangrijkste afschrijvingsmethoden zijn de volgende: 1een vast percentage van de aanschaffmgsprijs c.q. historische kostprijs (lineaire methode); 2. een vast bedrag voor rente en afschrijving (annui'teiten-methode); 3met een vast percentage van de boekwaarde; 4. met een afnemend percentage van de aanschaffmgsprijs; 5. gesplitst in een vast en een variabel deel. In het verdere bestek van deze notitie wordt verder op de laatste drie metho- den niet ingegaan. Redenen hiervoor zijn: deze methoden niet gangbaar zijn; deze methoden veelal betrekking hebben op activa van productiehuis- houdingen; deze methoden vrij ondoorzichtig zijn. lineaire methode Het kenmerk van de methode van het afschrijven van een vast percentage van de historische kostprijs (lineaire afschrijving) is dat jaarlijks de afschrijving hetzelfde blijfit. Daarentegen neemt het bedrag aan rente jaarlijks af. De totale jaarlijkse kapitaallasten dalen derhalve. Deze methode is geschikt

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 2001 | | pagina 102