Beantwoording vragen uit de Algemene Beschouwingen d.d. 29 oktober
2001.
Enkele vragen zijn in soortgelijke bewoordingen door meerdere fracties gesteld. De
beantwoording van deze vragen hebben wij dan ook samengevoegd.
WD
Graag uitleg over de volgende punten:
Concretisering "terughoudend begrotingsbeleid".
Onduidelijkheid omtrent enerzijds negatieve verwachtingen en anderzijds positieve
verwachtingen.
De hoge bedragen op de post "financiering en algemene dekkingsmiddelen".
Terughoudend begrotingsbeleid houdt in dat bij de ontwikkeling van nieuw beleid in
versterkte mate zal worden gekeken naar de financiele gevolgen en eventuele financiele
risico's, die implementatie van dit nieuwe beleid met zich mee brengt. Ook wordt
voorzichtigheid betracht bij toekomstige macro-economische ontwikkelingen, zoals inflatie,
salarisstijgingen, economische groei etc. Voorzover deze ontwikkelingen direct en/of indirect
invloed hebben op de meerjarenbegroting van de gemeente. Ook ontwikkelingen in het
Gemeentefonds, zoals het gebruik van de Behoedzaamheidsreserve, zullen niet voor 100%
worden meegenomen.
De ramingen van de financien van de gemeente voor een periode van vier jaar is een
complexe materie. Enerzijds zijn er ontwikkelingen, die wijzen op een positief resultaat de
komende jaren, zoals de recente rekeningsoverschotten, de ontwikkeling in het
Gemeentefonds, het gedeeltelijke gebruik van de Behoedzaamheidsreserve. Anderzijds zijn er
ontwikkelingen die wijzen op een economische recessie, welke ook invloed kan hebben op de
financiele positie van onze gemeente. Tevens is er sprake van de invoering van het BTW-
compensatiefonds per 1 januari 2003. De gevolgen hiervan zijn thans nog niet duidelijk.
De stijging van de post financiering en algemene dekkingsmiddelen is niet gelegen aan het
feit, dat we geld over hebben. Op deze post staat het vastgestelde nieuwe beleid voor de jaren
2002 tot en met 2005. Iedere jaarschijfheeft haar eigen investeringen, waardoor de stijging
in de exploitatielasten wordt veroorzaakt. Hiernaast is een relatief klein deel bestemd voor
onvoorziene uitgaven. Met dit geld kan worden gereageerd op actuele ontwikkelingen.
WD
CDA
Uitleg over het voorstel om in plaats van 4,6 een inflatiepercentage van 3,6% te
hanteren.
Gemeenten hebben evenals alle andere productie- en consumptiehuishoudingen te maken met
hogere prijzen voor de aanschaf van producten en diensten. Om de inkomsten reeel in stand
te houden, m.a.w. om de zelfde producten en diensten te kunnen blijven aarischaffen en
leveren, is het noodzakelijk de eigen inkomsten aan te passen met het zgn. inflatiepercentage.
Bij de start in maart jl. van de werkzaamheden voor de begroting 2002 is het toe te passen
inflatiepercentage bepaald. Zoals gebruikelijk worden daarvoor de laatste jaren de cijfers
van het CBS (prijsindex consumptiehuishoudingen). Op basis van de in maart bekende CBS-
gegevens kwam het percentage uit op 4,6 op jaarbasis. Hierin zat evenwel de verhoging