Artikel 6A Lokale lastenvermindering 1. Het bedrag van de gebruikersbelasting wordt voor het gebruik van onroerende zaken, steeds voor zover het betreft zaken die geheel of gedeeltelijk tot woning dienen, verminderd met een bedrag van 45,37. 2. Indien het bedrag na een vermindering als bedoeld in het eerste lid negatief is, wordt een aanslag tot dit negatieve bedrag vastgesteld. 3. Indien ter zake van de gebruikersbelasting, het op de voet van artikel 255 van de Gemeentewet kwijt te schelden bedrag lager is dan het bedrag dat zou zijn kwijtgescholden indien de vermindering, bedoeld in het eerste lid, niet was toegepast, wordt het verschil tussen die bedragen door de in artikel 231tweede lid, onderdeel c, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar bij een voor administratief beroep bij het college van burgemeester en wethouders vatbare beschikking vastgesteld en uitbetaald aan degene die om kwijtschelding verzoekt. Artikel 7 Termiinen van betaling 1In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in vijf gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens twee maanden later. 2. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voorzover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag. 3. De Algemene Termijnwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen. Artikel 8 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de onroerende-zaakbelastingen. Artikel 9 Tnwerkingtreding en citeerartikel 1. De "Verordening onroerende-zaakbelastingen 2001" van 18 december 2000, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking. Zij is met betrekking tot de invordering tevens van toepassing op alle aanslagen in verband met belastbare feiten die zich voor 1 januari 1992 hebben voorgedaan, alsmede op alle aanslagen waarvan de invordering door de rij ksbelastingdienst op de voet van de Uitvoeringsregeling overdracht taken onroerend- goedbelastingen aan de gemeente is overgedragen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 2001 | | pagina 54