inkomsten uit deeltijdarbeid, als bedoeld in de in lid 1 sub a van dit artikel genoemde
wetten;
8. norm: hoogte van de Abw-uitkering als aangegeven in de artikelen 29 tot en met 38 van
de Abw dan wel de hoogte van de Ioaw- en Ioaz-uitkering als aangegeven in de artikelen
5 en 8 tot en met 10 van de Ioaw en de Ioaz.
Hoofdstuk 2 Voorwaarden voor het recht op vriilatinq van inkomsten
of subsidie
Artikel 2 Vrijlating inkomsten uit deeitijdwerk
12. Bij de uitkeringsgerechtigde die arbeid in deeltijd heeft of aanvaardt, waarmee een inkomen
wordt verworven dat minder bedraagt dan de voor de uitkeringsgerechtigde van toepassing
zijnde norm, vindt vrijlating van inkomsten uit arbeid plaats conform artikel 43 lid 2, sub n
Abw, artikel 3, lid 2, sub e Inkomensbesluit Ioaw dan wel artikel 4, lid 1, sub a
Inkomensbesluit Ioaz.
De volgende uitkeringsgerechtigden komen in aanmerking voor vrijlating van inkomsten
uit deeitijdwerk:
a. degene die om redenen van medische of sociale aard naar het oordeel van een door
burgemeester en wethouders erkende in Nederland werkzame deskundige niet in staat
is een volledige dienstbetrekking te vervullen.
13. Indien gehuwden of zij die daarmee in deze verordening gelijk worden gesteld beiden recht
op vrijlating van inkomsten hebben, kan het totaal van het vrij te laten deel van hun
gezamenlijke inkomsten per maand niet hoger zijn dan de voor een uitkeringsgerechtigde
geldende maximale bedragen, bedoeld in lid 1 van dit artikel.
14. Onder arbeid, genoemd in lid 1 van dit artikel, wordt verstaan het aanvaarden van arbeid
in dienstbetrekking dan wel het aan de slag gaan als zelfstandige.
15. Indien inkomsten uit arbeid in dienstbetrekking worden genoten worden de ver-
wervingskosten, waaronder begrepen de buitengewone verwervingskosten, bij de berekening
van de netto inkomsten niet in mindering gebracht op de netto c.q. bruto inkomsten.
Artikel 3 Uitstroomsubsidie
1. Aan de uitkeringsgerechtigde die een dienstbetrekking aanvaardt en hiermee een inkomen
verwerft dat meer bedraagt dan de voor de uitkeringsgerechtigde van toepassing zijnde
norm kan een uitstroomsubsidie worden toegekend. De doelgroep voor subsidie bij
uitstroom bestaat uit:
9. uitkeringsgerechtigden in fase 2, 3 of 4;
b. uitkeringsgerechtigden die voorheen onder de doelgroep sub a vielen, doch die door het
volgen van een of meer trajecten als bedoeld in artikel 1 lid 1 sub c, d, e, f en g in fase 1
zijn ingedeeld;
10. personen met een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 4 van de Wet inschakeling
werkzoekenden.
16. Aan de uitkeringsgerechtigde genoemd onder 1 van dit artikel die als zelfstandige aan de
slag gaat en hiermee een inkomen verwerft dat meer bedraagt dan de voor de
uitkeringsgerechtigde van toepassing zijnde norm, kan een uitstroomsubsidie worden