4. Doel en overwegingen. Het doel van het vaststellen van gedragsregels is: 1. het bieden van een houvast, een norm, aan bestuurders en ambtenaren ten aanzien van gewenst gedrag in of bij maatschappelijke contacten, die de integriteit van het bestuur en de gemeentelijke organisatie waarborgen; 2. het afspreken van procedures die gevolgd worden wanneer het onder 1 gestelde doel in de knel komt; 3. het scheppen van duidelijkheid naar de samenleving. Overwegingen die daarbij gelden zijn de volgende: 1. met het opstellen van gedragsregels alleen kan de integriteit niet worden afgedwongen; de eigen verantwoordelijkheid van de bestuurder of ambtenaar behoort voortdurend te worden benadrukt en hieraan dient in een open discussie inhoud te worden gegeven; 2. het is niet de bedoeling een uitputtende regeling te treffen; daarvoor is de werkelijkheid te complex en te divers; 3. bestuurders en ambtenaren realiseren zich dat zij erop kunnen worden aangesproken zich integer en verantwoordelijk te gedragen en dat ze het goede voorbeeld dienen te geven; 4. vanuit zijn/haar positie als voorzitter van de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders vervult de burgemeester een bijzondere rol bij de bewaking van de integriteit binnen de gemeentelijke bestuursorganen. Hij/zij treedt op als vraagbaak en draagt zorg dat "integriteit" op de bestuurlijke agenda blijft staan. 5. vanuit zijn/haar positie als hoofd van de gemeentelijke organisatie vervult de gemeentesecretaris een identieke rol voor wat betreft de gemeentelijk ambtelijke organisatie. 6

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 2003 | | pagina 116