HOOFDSTUK 2. TAKEN
De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de Abw stelt het gemeentebestuur in staat om op
lokaal niveau de onderscheiden functies van de sociale zekerheid te realiseren, te weten:
de inkomensvoorziening
het verschaffen van een uitkering o.g.v. de Abw, IOAW en IOAZ met de volgende kwaliteiten:
- optijd
De Awb stelt termijnen vast voor de beslissing op een aanvraag. Op grand van artikel 4.13 Awb
bedraagt het termijn acht weken na ontvangst van de aanvraag.
De gemeente stelt zich tot doel om 50% van de aanvragen binnen de termijn van 4 weken af te
kunnen handelen. De overige 50% van de aanvragen dient binnen een termijn van 8 weken
afgehandeld te zijn.
Voor de IOAW en IOAZ stelt de gemeente zich tot doel 100% van de aanvragen binnen het
beslistermijn van 13 weken af te kunnen handelen.
- op maat
De bijstand dient afgestemd te worden op de omstandigheden, mogelijkheden, middelen van de
persoon en het gezin en op het betoonde besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in
het bestaan.
De gemeentelijke toeslagverordening is een goed voorbeel maatwerk.
- voor zo lang als nodig en voor zo kort als mogelijk
In het begin van het bijstandsproces dient nagegaan te worden of recht op bijstand bestaat. Hier
ligt dus duidelijk een taak voor de poortwachter, die aan de poort goed controleert of iemand
toegang heeft ja dan nee. Deze poortwachterrol ligt nu voor een belangrijk deel bij het CWI. De
uitkeringsintake wordt namelijk verricht op het CWI door een CWI-medewerker. Deze doet een
eerste controle op de volledigheid, consistentie en juistheid van de gegevens, beoordeelt de
kwaliteit van de gegevens en stuurt deze door naar de gemeente.
Door een nauwgezet toezicht bij de toegang tot de bijstand en het stelselmatig verrichten van
periodieke heronderzoeken, kunnen terugvorderingacties worden voorkomen c.q. verminderen.
Zijdelings wordt hier gewezen op het gemeentelijk minimabeleid en de categoriale bijzondere
bijstand. De gemeente voert een minimabeleid op een viertal onderdelen. Voor de concrete
invulling van het gemeentelijk minimabeleid wordt hier verwezen naar het jaarlijks door de
gemeenteraad vast te stellen beleid terzake.
uitstoombevordering
de uitvoering moet een belangrijke bijdrage leveren aan de toename van arbeidsparticipatie door
hen, voor wie dit een reele optie is. Dit vraagt niet alleen het bevorderen van uitstroom naar regulier
werk middels gerichte toeleiding naarde reguliere arbeidsmarkt, maarook het instandhouden en
bevorderen van additionele werkgelegenheid voor hen die vooralsnog geen toegang hebben tot de
reguliere arbeidsmarkt.
De gemeente streeft ernaar dat 80% van de fase 1 clienten op eigen kracht binnen 6 maanden na
de startdatum van de uitkering te laten uitstromen. Dit wordt bewerkstelligd door een
doelmatigheidsonderzoek 1 x per 2 maanden te verrichte. Bij clienten die meer dan 12 uur per week
werken dient nagegaan te worden of deze uren uitgebreid kunnen worden. Indien dit niet mogelijk is
zal de heronderzoeksfrequentie op 6 maanden worden gesteld.