het recht op bijstand en de re'integratiemogelijkheden, wordt op grand van artikel 69 Abw, het
recht op bijstand opschort. Wanneer de client het verzuim niet binnen het termijn van orde
herstelt wordt een hersteltermijn geboden. Een termijn van orde wordt alleen in de volgende
situatie gegeven:
- voor het inleveren van rechtmatigheidsformulieren geldt een termijn van orde van 1 week;
- voor het inleveren van het aanvraag- en iniichtingen Abw/IOAW-formulier geldt een termijn
van orde van 2 weken;
- het inleveren van het heronderzoeksformulier geldt een termijn van orde van 1 week.
De uitbetaling wordt na het geven van een hersteltermijn opgeschort. Voor het hersteltermijn
wordt uitgegaan van deze periode als bij het termijn van orde. Wanneer de client alsnog de
vereiste medewerking verleent binnen het hersteltermijn dan wordt de uitkering hersteld en wordt
alsnog een sanctie opgelegd. Wordt te laat informatie verstrekt dan volgt een maatregel. Hierbij
moet in acht worden genomen dat het verstrekken van informatie na de opgelegde hersteltermijn
in principe beschouwd wordt als geen informatie verstrekken. De bijstand moet worden beeindigd
vanaf de datum van opschorting en er moet een boete worden opgelegd, tenzijn er geen sprake
is van verwijtbaar gedrag.
Als in het geheel niet wordt gereageerd, zodat in feit geen iniichtingen zijn verstrekt, volgen
eveneens een boete en beeindiging van de uitkering, met ingang van de datum waarop de client
in verzuim is.
verificatiehandleiding
Bij het beoordelen van het recht op uitkering dienen gegevens onderzocht te worden. Eerst zal
beoordeeld worden welke gegevens aanwezig moeten zijn. Dit is vastgelegd in de
verificatiehandleiding van de gemeente, in het computerprogramma MRE en in artikel 28 lid 2 en
3 van de Wet SUWI. Hierin komt tot uitdrukking welke gegevens van belang zijn voor de
verlening of de voortzetting van de uitkering. En op welke wijze en op welk tijdstip deze door de
belanghebbende moeten worden verstrekt. Het besluit tot toekenning, afwijzing, wijziging of
beeindiging van de uitkering wordt genomen na onderzoek van de gegevens. Verificatie van de
overgelegde gegevens kan niet alleen plaatsvinden aan de hand van de door belanghebbende
verstrekte bewijsstukken. Om zekerheid te verkrijgen omtrent de volledigheid van de verstrekte
gegeven en iniichtingen, is verificatie van deze gegevens nodig bij een aantal andere instanties
en indien het Inlichtingenbureau (IB) per 1 april 2003 operationeel is, vindt de validatie mede bij
het IB plaats. Bij voortzetting van de bijstandsverlening zal de gemeente regelmatig na gaan of
eerder geverifieerde gegevens zoals deze in het persoonsdossier zijn vastgelegd, nog steeds
juist zijn. Deze vorm van verificatie wordt validering genoemd. Bij deze validering spelen ook
andere gegevens een rol die andere instanties tussentijds hebben verstrekt. In 2003 dient
opnieuw beoordeeld te worden in hoeverre een herziening, gelet ook op de werkwijzen van- en
met de CWI van de verificatiehandleiding noodzakelijk is.
gegevensuitwisseling
De werkzoekende dient de aanvraag in bij het CWI. Daarnaast zijn de instanties zoals genoemd
in artikel 122 Abw, artikel 45 IOAW/IOAZ en artikel 32 WIK, verplicht, desgevraagd, kosteloos
opgave en iniichtingen te verstrekken die noodzakleijk zijn voor de uitvoering van de Abw.