Er kunnen zich omstandigheden voordoen waardoorvoor een bijstandsgerechtigde (her)intreding op de arbeidsmarkt vooralsnog geen reeele optie is en ook de inzet van daarop gerichte arbeidsmartkinstrumenten nog niet aan de orde is. Hiervan kan bijvoorbeeld sprake zijn bij complexe belemmeringen, waardoor betrokkene primair is aangewezen op hulp en zorg, die mede gericht is op het scheppen van voorwaarden voor het op termijn kunnen inzetten van arbeidsmarktinstrumenten. In dergelijke gevallen kan sociale activering een geeigend instrument zijn. Sociale activering is immers gericht op het doorbreken of voorkomen van sociaal isolement en het waar mogelijk zetten van een eerste stap richting arbeidsmarkt. De fase 4 doelgroep als belangrijke doelgroep voor sociale activering is niet of zeer moeilijk te bemiddelen naar de arbeidsmarkt. Om te kunnen bezien waar de wensen en de behoeften van de doelgroep liggen en welk aanbod de gemeente moet bieden ten aanzien van activering worden arbeidsmarktgerelateerde gesprekken gevoerd. Deze gesprekken moeten een indicatie voor een traject opleveren. Indicaties zijn een hulpmiddel om zaken duidelijk te krijgen. Trajecten kunnen ook parallel lopen aan elkaar, of na elkaar in tijd volgen. Een goede afstemming is hierbij van groot belang, waarbij de bijstandsconsulent e.e.a. dient te volgen en de afstemming zonodig moet bewerkstelligen. De volgende soorten trajecten, kunnen gekoppeld worden aan de trajectindicaties: a.uitstroomtraject Het gaat hier om trajecten die als einddoelstelling de uitstroom naar werk hebben. Ten aanzien van de fase 4 doelgroep kan hierbij worden opgemerkt dat deze trajecten naar verwachting lang zullen duren maar dat dit gegeven geen reden is om van de einddoelstelling af te wijken. De einddoelstelling kan overigens ook liggen in deeltijdwerk als dit het hoogst haalbare lijkt. b. sociale activeringstraject Hier moet gelet op de tweeledige doelstelling van sociaal activering een onderscheid gemaakt worden tussen sociale activering met als doelstelling maatschappelijke participate en sociaal activering als voortraject richting werk. - sociale activeringstrajecten met als doel maatschappelijke participate Het gaat om activeringstrajecten die nadrukkelijk tot doel hebben de maatschappelijke participate te bevorderen. Bijvoorbeeld: vrijwilligersactiviteiten, lidmaatschap aan verenigingen e.d. Belangrijk is ook hier goede afspraken te maken over wanneer de doelstelling is bereikt, m.a.w. wanneer het traject kan worden afgesloten, wat als resultaat wordt aangemerkt en hoe lang de begeleiding kan/mag duren. Dit valt eveneens onder de verantwoordelijkheid van de bijstandsconsulent. - sociale activeringstrajecten als instrument richting arbeidstoeleiding Deze vorm van sociale activeringstrajecten worden veelal als een voortraject van een uitstroomtraject naar werk gezien. Kenmerkend is de verplichte deelname van clienten, waarbij het gaat om mensen die een arbeidsverplichting hebben. Het uiteindelijke doel van deze trajecten is betaald werk (regulier of gesubsidieerd). Gelet op de verplichtingen die aan deze trajecten zijn gekoppeld, is het verstandig om in de uitvoering van deze trajecten samenwerking te zoeken met organisaties die vanuit hun eigen doelstelling bereid en in staat zijn om te gaan met deze verplichtingen. c. Zorgtrajecten Een zorgtraject kan worden omschreven als een plan dat niet direct verband houdt met activering. Vaak gaat het om daadwerkelijk verwijzen van clienten naar hulpverlening (maatschappelijk werk, huisarts, zorginstellingen, schuldhulpverlening). Het gaat om situaties waarin deze zorg vooraf moet gaan aan eventuele andere vormen van activering.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 2003 | | pagina 58