In de Verordening van de gemeente Leeuwarderadeel is geen rekening gehouden met de ouderennorm. Bij de ouderennorm is de 100-70-50 verhouding zoals die voor personen van 21 jaar geldt, niet langer van toepassing, aangezien voor wat betreft de hoogte van de ouderennorm aangesloten wordt bij het netto AOW-pensioen. Daarnaast is er een verschil in de omschrijving van artikel 3 van de Verordening met de gemeente Ferwerderadiel. In de gemeente Leeuwarderadeel wordt de toeslag voor de alleenstaande of de alleenstaande ouder met zijn ten laste komende kinderen, in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft, bepaald op het in artikel 33, tweede lid van de wet genoemde maximumbedrag, dan wel degene die aanspraak kan maken op studiefmanciering op grond van hoofdstuk III van de wet op studiefmanciering, dan wel degene die een inkomen heeft overeenkomstig dit niveau. Bij de bepaling van de hoogte van de toeslag wordt rekening gehouden met het inkomen van de jongere dat uitstijgt boven de studiefmanciering en/of inkomen van overeenkomstig niveau. In de gemeente Ferwerderadiel wordt de toeslag voor de alleenstaande of de alleenstaande ouder met ten laste komende kinderen in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft, bepaald op het in artikel 33, tweede lid van de wet genoemde maximumbedrag, dan wel degene in wiens woning slechts zijn kinderen jonger zijn dan 21 jaar, dan wel degene die zijn kinderen aanspraak kunnen maken op een uitkering op grond van hoofdstuk II van de Wet studiefmanciering. Bij de vaststelling van de normen voor de alleenstaande en de alleenstaande ouder van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar is de wetgever ervan uitgegaan dat zij de kosten van het bestaan volledig met een ander kunnen delen. Is dit niet het geval, dan verstrekt de gemeente een toeslag. Deze toeslag bedraagt maximaal het in de wet in artikel 33 genoemde bedrag (20% van het netto minimumloon). Er bestaat dus een wettelijk recht op deze maximale toeslag van 20%, indien in de woning waar de alleenstaande of de alleenstaande ouder verblijft, niemand anders zijn hoofdverblijf heeft (artikel 38 lid 2 Abw). Dit moet in de verordening worden vastgelegd. De artikelen 35, 36 en 37 Abw geven de gemeente de bevoegdheid om voor bepaalde categorieen de bijstandsnorm of de toeslag lager vast te stellen. Dit betekent dat indien aanvrager voldoet aan de voorwaarde genoemd in artikel 33, tweede lid, van de verordening, het toch kan zijn dat er gaan recht op een toeslag bestaat van 20% van het netto minimumloon, indien de gemeente daarnaast tevens gebruik maakt van de mogelijkheid om de bijstandsnorm of de toeslag te verlagen (zie artikel 4 tot en met 8 van deze verordening). Ook wordt in dit lid is geregeld dat in een aantal situaties waarin in beginsel gesproken zou kunnen worden van het delen van de kosten van wonen, toch de maximale toeslag verstrekt kan worden. De gemeente Leeuwarderadeel heeft ervoor gekozen om thuiswonende kinderen van 18 jaar en ouder die aanspraak kunnen maken op studiefmanciering op grond van hoofdstuk III van de wet op studiefmanciering 2000 dan wel een inkomen hebben van overeenkomstig niveau onder de begrippen van ten laste komende kinderen te laten komen. De alleenstaande en alleenstaande ouder met de hierboven beschreven ten laste komende kinderen kunnen voor de volledige toeslag in aanmerking komen. Echter wanneer het inkomen van de jongere uitstijgt boven de uitkering op grond van hoofdstuk III van de wet op studiefmanciering 2000 wordt rekening gehouden met de hoogte van de toeslag. Op deze manier wordt voorkomen dat thuiswonende kinderen van 18 jaar en ouder ongelimiteerd kunnen bijverdienen. Alhoewel de verordening wel duidelijk een inkomstenplafond aangeeft, wordt geen rekening gehouden met de leeftijd van het inwonend kind. Zo zou volgens de verordening van de gemeente Leeuwarderadeel een alleenstaande ouder een volledige toeslag van 20% kunnen ontvangen, wanneer hij een thuiswonend kind van 24 jaar een inkomen heeft op het niveau van de studiefmanciering. Pag. 2 van 9

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 2003 | | pagina 73