In de gemeente Ferwerderadiel is ervoor gekozen om kinderen tot 21 jaar onder het begrip ten
laste komende kinderen te laten vallen om als alleenstaande of alleenstaande ouder in
aanmerking te kunnen komen voor de volledige toeslag.
In de verordening is wel weer rekening gehouden met de leeftijd van het kind, maar is geen
plafond genoemd voor de bijverdiensten. Dit betekent dat jongeren van 18 tot 21 jaar in de
gemeente Ferwerderadiel ongelimiteerd kunnen bijverdienen, zonder dat dit van invloed is op
de toeslag van de uitkering van de ouder.
Voorgesteld wordt om zowel een leeftijdsgrens en een maximumgrens voor de inkomsten van
de jongere van 18 jaar en ouder in dit artikel op te nemen.
Artikel 3 komt er als volgt uit te zien:
1De bijstandsnorm wordt verhoogd met een toeslag indien de alleenstaande of de
alleenstaande ouder hogere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan heeft dan waarin
de bijstandnorm voorziet, als gevolg van het niet of niet geheel kunnen delen van de kosten
met een ander.
2. De toeslag als bedoeld in het eerste lid wordt voor de alleenstaande en de alleenstaande
ouder met zijn ten laste komende kinderen, in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf
heeft, bepaald op het in artikel 33, tweede lid van de wet genoemde maximumbedrag.
Onder ten laste komende kinderen worden in dit verband mede verstaan de kinderen die hun
hoofdverblijf in de woning van de alleenstaande, of de alleenstaande ouder, hebben en die:
- de leeftijd van 18, 19 of 20 jaar hebben en die een inkomen hebben tot maximaal de
hoogte van de uitkering op grond van hoofdstuk 3 van de Wet studiefmanciering 2000;
- ongeacht hun leeftijd, aanspraak hebben, of kunnen maken, op een uitkering op grond van
hoofdstuk 3 van de Wet studiefmanciering 2000 tot maximaal de hoogte van deze
uitkering.
3. De toeslag als bedoeld in het eerste lid bedraagt voor de alleenstaande en de alleenstaande
ouder op wie het tweede lid niet van toepassing is 10% van het netto minimumloon.
Voor de inkomsten van de jongere van 18 tot 21 jaar, is aansluiting gezocht bij de voor hen geldende
uitkering op grond van hoofdstuk 3 van de Wet studiefmanciering 2000. De bijstandsuitkering voor
een thuiswonende jongere tot 21 jaar bedraagt 196,23 per maand. De norm van de studiefmanciering
voor een thuiswonende studerende bedraagt op 01-01-2003 271,06 per maand. De verhoging ten
opzichte van de bijstandsnorm is 38%.
Daarnaast is geen onderscheid gemaakt tussen thuiswonende studerende kinderen vanaf 21
jaar en thuiswonende kinderen vanaf 21 jaar met inkomsten. De toeslag van de alleenstaande
moeder wordt op 10% gesteld, wanneer een thuiswonende jongere van 21 jaar met
studiefmanciering bijverdiensten heeft. De reden hiervan is dat de Wet studiefmanciering als
een voorliggende voorziening wordt gezien. Dit betekent dat een thuiswonende jonger van 21
jaar of ouder een aanvullende beurs of een rentedragende lening kan aanvragen, wanneer de
basisbeurs niet voldoende mocht zijn. Naar mijn inziens zou het onrechtvaardig zijn wanneer
een thuiswonende 21 jarige met een uitkering op grond van de Wet studiefmanciering naast
deze uitkering ongelimiteerd kan bijverdienen en dat een thuiswonende werkende 21 jarige tot
maximaal de hoogte van de Wet studiefmanciering mag verdienen.
Wel heeft een thuiswonende alleenstaande van 21 jaar met inkomsten op het niveau van de
uitkering op grond van de Wet studiefmanciering een zelfstandig recht op een
bijstandsuitkering. De bijstandsnorm bedraagt namelijk voor een thuiswonende alleenstaande
van 21 jaar 567,79 per maand. Dit betekent dat een jongere van 21 jaar met inkomsten op
Pag. 3 van 9