DHV Milieu en Infrastructuur BV 23 ORGANISATIE Voor het bereiken van de gestelde doelen in dit milieubeleidsplan is het noodzakelijk dat de formatie zowel kwantitatief als kwalitatief voldoende op peil is. Met name de doelen ten aanzien van vergunningverlening, handhaving, het Bouwstoffenbesluit en milieucommunicatie maken dit noodzakelijk. Daamaast vraagt de gebiedsgerichte opzet om een andere benadering dan pakweg 5 jaar geleden, toen de aanpak van de meeste gemeenten (waarbij ook Leeuwarderadeel) vooral op milieu-aspecten was gericht. Deze andere benadering is een eerste stap gezet naar de integratie van milieutaken in andere beleidsvelden, vooral het ruimtelijk beleid. Dit betekent dat de organisatie hierin mee zal moeten gaan: milieumedewerkers moeten bijvoorbeeld meer "ruimtelijk denken", en andere medewerkers moeten meer "milieu- denken". Op grond van het rijksbeleid en zoals in dit plan aangegeven zal Leeuwarderadeel de vergunningverlening en handhaving meer afstemmen op de plaatselijke situatie. Kortom: meer aandacht daar waar het nodig is, en minder aandacht voor activiteiten zonder significante milieubelasting. Daamaast zal de gemeente meer projectmatig gaan handhaven. De gemeente zal de organisatie van haar milieutaken hierop aanpassen. In overeenstemming met reeds eerder vastgesteld beleid zullen wij bij de handhavingstaken meer samenwerking zoeken met andere overheden (cf. het handhavingsconvenant). Het hiema op te stellen milieu-uitvoeringsprogramma zal de feitelijke uitvoering weergeven inclusief de benodigde middelen (geld, formatieplaatsen) en de planning van de milieuactiviteiten. Daamaast zal structured worden "gemeten" of de gestelde doelen worden gehaald (zowel aan het eind van elke jaar als een aantal keer gedurende het jaar). Dit gebeurt middels een monitoringsysteem. gemeente Leeuwarderadeel/Milieubeleidsplan R-nnrm20030094 2 mei 2003, versie 3 -23 -

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 2003 | | pagina 64