Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs Leeuwarderadeel 2005 Artikelsgewijze toelichting
Artikelsgewijze toelichting
Considerans
Delegatie raad aan het college
De bevoegdheidsverdeling tussen het college en de raad wijkt in de verordening op sommige on-
derdelen af van de in de wetgeving neergelegde verdeling. Dit is gedaan om een betere aansluiting
te bereiken op de gangbare gemeentelijke bestuurspraktijk. Impliciet betekent dit dat bij vaststelling
van de verordening de raad een aantal zaken delegeert aan het college. De basis voor deze delegatie
is neergelegd in artikel 156 van de Gemeentewet. Met de vaststelling van de verordening bepaalt de
raad dus wat hij aan bevoegdheden aan zich wil houden en op welke onderdelen de uitoefening van
bevoegdheden wordt gedelegeerd aan het college.
Het is dus niet noodzakelijk dat de raad hierover, naast de vaststelling van de verordening, nog een
afzonderlijk delegatiebesluit neemt.
Indien de modelverordening in zijn geheel wordt overgenomen, dan betekent dit dat de raad de vol-
gende in de wet aan hem toebedeelde bevoegdheden/taken delegeert aan het college:
de beslissing om aanvragen die niet op tijd of uiteindelijk incompleet zijn ingediend, buiten
behandeling te laten (zie artikel 7, derde lid);
het plegen van overleg met het onderwijsveld voorafgaande aan de vaststelling van een pro-
gramma (zie artikel 10, lid 1 t/m 4);
het, al dan niet uit eigen beweging, indienen van een verzoek om advies aan de Onderwijsraad
over het vast te stellen programma (zie artikel 10, lid 5 t/m 10)
de beslissing omtrent het tijdstip waarop de bekostiging van een door de raad toegekende huis-
vestingsvoorziening een aanvang kan nemen (zie artikel 16);
de toetsing of op het hiervoor genoemde tijdstip is voldaan aan de bij of krachtens de wet ge-
stelde voorschriften en of de feiten en omstandigheden waarin de school verkeert niet ingrij-
pend zijn gewijzigd ten opzichte van de feiten en omstandigheden ten tijde van de vaststelling
van het programma (zie artikel 15 en 16);
de jaarlijkse prijsbijstelling van de op normatieve wijze bepaalde vergoedingen voor toegeken
de huisvestingsvoorzieningen (zie artikel 42).
Overleg voorafgaande aan vaststelling (wijziging) verordening.
Het wettelijk voorgeschreven "op overeenstemming gericht" overleg tussen de gemeente en de
schoolbesturen dat voorafgaat aan de vaststelling van de verordening, is van groot belang met het
oog op het streven om een zo breed mogelijk draagvlak voor de verordening te bereiken binnen de
onderwijssector. Om dit belang te benadrukken is dit overleg in de considerans aangehaald. Het op
overeenstemming gericht overleg dient te worden gevoerd aan de hand van een door de gemeente-
raad vastgestelde procedure. Met de modelverordening "procedure overleg huisvesting onderwijs"
kan hierin worden voorzien.
Artikel 1 Begripsbepalingen
Een belangrijk in de wet verankerd uitgangspunt bij de uitvoering van de aan de gemeente overge-
dragen huisvestingstaak is dat het openbaar en bijzonder onderwijs op gelijke voet worden behan-
deld. Dit uitgangspunt komt ook tot uiting in de verordening. Het gemeentebestuur past bij de uit-
eindelijke beslissingen over de huisvesting voor alle schoolbesturen dezelfde normen, criteria etc.
toe. Ook in procedurele zin is sprake van een volstrekt gelijke behandeling. Als concreet voorbeeld
kan genoemd worden dat de indieningsdatum voor aanvragen en de voorwaarden waaraan deze
moeten voldoen voor alle schoolbesturen dezelfde zijn.
Om de gelijke behandeling over de voile breedte te waarborgen is ervoor gekozen om onder de be-
gripsomschrijving van 'bevoegd gezag' en 'aanvrager' alle schoolbesturen te vatten die een volgens
de wet bekostigde onderwijsvoorziening instandhouden die geheel of gedeeltelijk gehuisvest is op
aanpassingen tot en met VNG-ledenbrief (Lbr.02/104) 16 augustus 2002
-TV 2 -