Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs Leeuwarderadeel 2005Artikelsgewijze toelichting
Hoewel het bestuurlijk overleg over het concept-programma geen 'op overeenstemming gericht
overleg' betrefit, is de praktijk binnen veel gemeenten dat het overleg wel als zodanig wordt gevoerd
en beleefd. Net als bij de VNG-modelverordening Overleg Lokaal onderwijsbeleid is ervan afge-
zien om een regeling te treffen voor het stemmen over een altematieve urgentievolgorde. Beoogd
wordt te komen tot een gezamenlijk gedragen voorstel. Finale besluitvorming over de daadwerke-
lijke urgentievolgorde vindt niet plaats tijdens het overleg. Uiteindelijk beslist de raad of het wel of
niet wenst af te wijken van de systematiek en criteria van bijlage V. Het gaat om een kan-bepaling.
Lid 3
De zinsnede 'voor zover van toepassing' kan ook op de vergoeding betrekking hebben. Zo zijn er
voorzieningen denkbaar waarvoor het niet nodig is om een bedrag beschikbaar te stellen. Hierbij
kan worden gedacht aan medegebruik in een (onderwijs)gebouw dat geschikt is en waaraan dus
geen aanpassingen hoeven plaats te vinden.
Een aanvrager die een voorziening geplaatst ziet op het programma, kan daaruit niet alleen afleiden
dat de voorziening voor bekostiging in aanmerking komt, maar ook welke eventuele nadere voor-
waarden er gelden rond ingebruikneming of buitengebraikstelling. Bijvoorbeeld: de uitbreiding van
een hoofdgebouw gaat gepaard met het afstoten van een dislocatie.
Wanneer de vergoeding van een op het programma geplaatste voorziening op normatieve wijze is
vastgesteld dan kan de aanvrager ook rechtstreeks uit de opneming op het programma afleiden voor
welk bedrag de voorziening dient te worden gerealiseerd.
Indien het gaat om een voorziening waarvan de uiteindelijke vergoeding gebaseerd is op de feitelij-
ke kosten, dan vermeldt het programma van welke raming is uitgegaan. Deze raming zal vervolgens
als leidraad worden gehanteerd bij de vaststelling van het definitief vergoedingsbedrag aan de hand
van door de aanvrager in het kader van de uitvoering te overleggen offertes.
Artikel 13 Inhoud overzicht
Lid 1
Een verwijzing naar artikel 12, eerste lid volstaat, omdat uit de toepassing van de daar genoemde
criteria blijkt of een voorziening op het programma dan wel op het overzicht terechtkomt. Ook aan-
gevraagde voorzieningen die geen voorzieningen zijn in de zin van artikel 2 van de verordening
komen op het overzicht te staan.
Lid 2
Deze bepaling is een direct uitvloeisel van het motiveringsbeginsel.
Artikel 14 Bekendmaking besluiten vaststelling bedrag, programma en overzicht
Lid 1
Volgens de toelichting op de wet moeten het programma en het overzicht worden opgevat als een
bundel van beschikkingen. Deze beschikkingen moeten uiteraard ter kennis van de aanvragers wor
den gebracht. De termijn van twee weken is gekozen, omdat de wet bepaalt dat binnen vier weken
na vaststelling van het programma overleg over de uitvoering plaatsvindt met het college. Ingevolge
artikel 3:43 Awb dient de gemeente van het besluit mededeling toe doen aan degenen die bij de
voorbereiding ervan hun zienswijze naar voren hebben gebracht. Gelet op het overleg met het totale
scholenveld voorafgaande aan de vaststelling van het programma is er echter voor gekozen het be
sluit aan alle schoolbesturen toe te sturen. Hierbij doet dus niet terzake of het betrokken schoolbe-
stuur in een eerder stadium een zienswijze naar voren heeft gebracht.
Lid 2
aanpassingen tot en met VNG-ledenbrief (Lbr.02/104) 16 augustus 2002
-TV 15-