Artikel 14. Verstrekken van onjuiste of onvolledige inlichtingen zonder
gevolgen voor de bijstand.
1. Indien het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht bedoeld in
artikel 17 van de wet en dit niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te
hoog bedrag verleend aan bijstand, vindt afstemming plaats, onverminderd het
bepaalde in artikel 2, tweede lid van deze afdeling, van vijf procent van de
bijstand gedurende een maand.
2. Van afstemming zoals bedoeld in het eerste lid kan worden afgezien en
worden volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing. Dit geldt
niet als er sprake is van het niet of niet behoorlijk nakomen van de
verplichting binnen een periode van 24 maanden hiervoor eerder een
schriftelijke waarschuwing is gegeven.
HOOFDSTUK 4. Overige gedragingen die leiden tot een afstemmen
Artikel 15. Zeerernstige misdragingen
Indien een belanghebbende zich zeer ernstig misdraagt tegenover het college, zijn
ambtenaren of een derde, aan wie het bestuur werkzaamheden in het kader van de
wet heeft uitbesteed, onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met
de uitvoering van de wet, vindt, onverminderd het bepaalde In artikel 2, tweede lid
van deze afdeling, een afstemming plaats van twintig procent gedurende twee
maanden.
Artikel 16. Tekortschietend besef van verantwoordelijkheid
Indien een belanghebbende een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor
de voorziening in het bestaan heeft betoond als bedoeld in artikel 18, tweede lid, van
de wet, vindt, onverminderd het bepaalde in artikel 2, tweede lid van deze afdeling,
een afstemming plaats van tien procent gedurende een maand.
7
Verordening afstemming o.g.v. art. 18 tweede lid Wwb