deze wet is bepaald dat de gemeente in een verordening de inschakeling van een commissie
moet regelen die adviseert aan het college over aanvragen van vergunningen als bedoeld in
artikel 11 van de Wet.
De wetgever geeft dus aan dat het college in dit geval geen keuzevrijheid heeft ten aanzien
van het instellen van een commissie. Door het ontbreken van deze keuzevrijheid is er geen
strijdigheid met het duale uitgangspunt als de raad in haar verordening bepaalt dat er een
commissie is die adviseert aan het college. In de verordening wordt zo immers uitwerking
gegeven aan het bepaalde in artikel 15 van de Wet.
Instellen monumentencommissie
Het instellen van een monumentencommissie door ons college zal na het vaststellen van deze
verordening vervolgens doormiddel van een apart collegebesluit worden vormgegeven. Wij
zijn voomemens hiertoe Hus en Hiem wederom als monumentencommissie aan te wijzen.
Huidige en nieuwe monumentenverordening
De huidige monumentenverordening is op 21 juli 1994 door uw raad vastgesteld. De bepalin-
gen van de Monumentenwet 1988 vormen de belangrijkste basis. Zowel in de huidige als in
de nieuwe verordening zijn de drie hoofdpunten:
De aanwijzing van zaken tot gemeentelijk monument. Dit betreft ook archeologische
monumenten;
Het vergunningenstelsel voor de gemeentelijke monumenten;
De verwijzing naar het vergunningenstelsel voor beschermde rijksmonumenten in de
Monumentenwet 1988.
In de nieuwe verordening zijn ten aanzien hiervan geen wezenlijke veranderingen opgetreden.
De verordening is tekstueel kritisch bekeken en daarnaast aangepa'st aan de Tijdelijke referen-
dumwet. Zoals aangegeven vormt de wijze waarop de monumentencommissie wordt ingesteld
de belangrijkste wijziging.
Korte toelichting nieuwe verordening
Hieronder zal een korte toelichting worden gegeven op nieuwe elementen in de monumenten
verordening. De onderdelen die in de bestaande monumentenverordening al voorkomen wor
den niet opnieuw toegelicht. Tekstuele aanpassingen worden, tenzij dit een wezenlijk verschil
uitmaakt, niet aangegeven. Los toegevoegd treft u een uitgebreide toelichting per artikel aan.
Artikel 1
In dit artikel worden de begripsomschrijvingen aangegeven. Nieuw zijn het gemeentelijk ar-
cheologisch monument (sub a), de monumentencommissie (sub g) en het bouwhistorisch on-
derzoek (sub h).
Het gemeentelijk archeologisch monument wordt apart vermeld vanwege de afwijkende posi-
tie ten opzichte van het gemeentelijk monument. Vergunningverlening is de bevoegdheid van
de Minister, maar de gemeente lean afzonderlijke bescherming opleggen (door een gemeente
lijk archeologisch monument aan te wijzen).
De monumentencommissie wordt in de nieuwe verordening door ons college ingesteld (zie
ook hiervoor); in de huidige verordening is dit uw raad.
Het bouwhistorisch onderzoek houdt in dat er onderzoek wordt gedaan naar de historische
geschiedenis van een gebouw. Dit kan zowel bij de aanwijzing alsmede bij de wijziging van
een gemeentelijk monument. Door het laten doen van een bouwhistorisch onderzoek wordt de