Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs Leeuwarderadeel
Het college geefit in dit voorstel tevens de hoogte van het geraamde bedrag aan waarvan
voor de aangevraagde voorziening wordt uitgegaan bij de toepassing van het gestelde in
paragraaf 2.3.
Artikel 10 Overleg programma en overzicht; advies Onderwijsraad
1 Alvorens het college een voorstel aan de raad doet met betrekking tot het programma en
het overzicht, worden de bevoegde gezagsorganen in een overleg in de gelegenheid gesteld
hun zienswijze over de voorgenomen inhoud van dat voorstel naar voren te brengen.
2 Het overleg als bedoeld in het eerste lid vindt plaats voor 15 September. De bevoegde
gezagsorganen worden ten minste twee weken voor de door het college vastgestelde datum
schriftelijk daarvan in kennis gesteld. Zij worden hierbij tevens in kennis gesteld van de
voorgenomen inhoud van het voorstel.
3 De bevoegde gezagsorganen die niet deelnemen aan het overleg als bedoeld in het eerste
lid, kunnen voor de in het tweede lid bedoelde datum hun zienswijze schriftelijk kenbaar
maakt aan het college. Het college stelt de deelnemers aan het overleg hiervan in kennis.
4 Van de in het overleg door de bevoegde gezagsorganen naar voren gebrachte zienswijzen,
van de tijdig ingediende, schriftelijk kenbaar gemaakte zienswijzen en van de reactie van
het college op deze zienswijzen, wordt door het college een verslag gemaakt. Het verslag
wordt toegezonden aan alle bevoegde gezagsorganen en wordt gevoegd bij het voorstel aan
de raad.
5 Indien een bevoegd gezag of het college een advies wenst van de Onderwijsraad over het
voorstel met betrekking tot de voorgenomen inhoud van het programma in relatie tot de
vrijheid van richting en de vrijheid van inrichting, dan wordt dit door het bevoegd gezag of
het college tijdens het overleg als bedoeld in het eerste lid kenbaar gemaakt. Dit gebeurt
aan de hand van een schriftelijk gemotiveerde omschrijving van de onderwerpen waarover
het advies van de Onderwijsraad wordt verwacht. Hierbij wordt tevens het verband
aangegeven tussen deze onderwerpen en de vrijheid van richting en de vrijheid van
inrichting.
6 De bevoegde gezagsorganen en het college worden in het overleg in de gelegenheid gesteld
hun zienswijzen naar voren te brengen over een verzoek om advies van de Onderwijsraad.
Het schriftelijke verzoek om advies en de daarover naar voren gebrachte zienswijzen
maken deel uit van het verslag van het overleg als bedoeld in het vierde lid.
7 Het college is belast met de indiening van een verzoek om advies bij de Onderwijsraad.
Daarbij zorgen zij ervoor dat de Onderwijsraad alle stukken, waaronder het schriftelijk
verslag van het overleg met de daarin opgenomen zienswijzen, ontvangt die nodig zijn
voor de beoordeling van het verzoek.
8 Een afschrift van het door de Onderwijsraad uitgebrachte advies wordt zo spoedig mogelijk
door het college toegezonden aan de bevoegde gezagsorganen. Indien het geheel of
gedeeltelijk opvolgen van het advies van de Onderwijsraad zou leiden tot een of meer
inhoudelijke bijstellingen van de voorgenomen inhoud van het programma, dan worden de
bevoegde gezagsorganen door het college bij de toezending van het afschrift van het advies
uitgenodigd voor een nader overleg.
In alle andere gevallen beoordeelt het college of nader bestuurlijk overleg over het advies
van de Onderwijsraad noodzakelijk is. Het college geeft dit aan bij de toezending van het
afschrift van het advies van de Onderwijsraad.
9 Het nader overleg als bedoeld in het vorige lid vindt binnen twee weken plaats na
toezending van het advies van de Onderwijsraad aan de bevoegde gezagsorganen. Het
aanpassingen VNG (Lbr 02/104) ledenbrief 16 augustus 2002
-VI0-