2. Een aanvraag om vergoeding van schade als bedoeld in het eerste lid, onder a, b, c, of f,
moet worden ingediend binnen vijf jaar nadat de desbetreffende bepaling van het
bestemmingsplan onderscheidenlijk het desbetreffende besluit onherroepelijk is geworden.
Ingeval van schade ten gevolge van een aanhouding bedoeld onder d of van een aanwijzing
onder e, kan de aanvraag om schadevergoeding eerst worden ingediend na de
terinzagelegging van het vastgestelde bestemmingsplan, doch niet later niet later dan vijf jaar
nadat dat bestemmingsplan onherroepelijk is geworden.
3. Van de aanvrager heffen burgemeester en wethouders een recht ten bedrage van 300,
welk bedrag bij verordening van de gemeenteraad met ten hoogste twee derde deel kan
worden verhoogd of verlaagd. Zij wijzen hem op de verschuldigdheid van het recht en delen
hem mede dat het verschuldigde bedrag binnen vier weken na de dag van verzending van de
mededeling op de rekening van de gemeente dan wel op een aangegeven plaats moet zijn
gestort. Indien het bedrag niet binnen deze termijn is bijgeschreven of gestort verklaren zij de
aanvrager niet ontvankelijk, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat aanvrager in
verzuim is geweest. Indien op de aanvraag geheel of gedeeltelijk positief wordt beslist, storten
burgemeester en wethouders het betaalde recht terug.
4. Het in het derde lid genoemde bedrag kan bij algemene maatregel van bestuur worden
gewijzigd voor zover het prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie daartoe aanleiding geeft.
B
Na artikel 49 wordt een nieuw artikel 49a ingevoegd, luidende:
Artikel 49 a
1Voor zover schade die op grond van artikel 49 voor vergoeding in aanmerking zou
komen, haar grondslag vindt in een besluit op een verzoek om ten behoeve van de
verwezenlijking van een project bepalingen in een bestemmingsplan op te nemen of te
wijzigen dan wel om vrijstelling te verlenen, anders dan bedoeld in artikel 31a of 31b, kunnen
burgemeester en wethouders met de verzoeker overeenkomen dat die schade geheel of
gedeeltelijk voor zijn rekening komt.
2. De verzoeker die een overeenkomst als bedoeld in het eerste lid heeft gesloten, is
belanghebbende bij een besluit van burgemeester en wethouders op een aanvraag om
schadevergoeding op grond van artikel 49 terzake van de wijziging van het bestemmingsplan
dan wel de verlening van de vrijstelling waarom hij heeft verzocht.
ARTIKEL II
1. Artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, zoals dat luidde voor het tijdstip van
inwerkingtreding van deze wet, blijft van toepassing op aanvragen om vergoeding van schade
die voor dat tijdstip zijn ingediend.
2. Een aanvraag om vergoeding van schade als bedoeld in artikel 49, eerste lid, onder a, b,
c of f, moet voorzover de desbetreffende bepaling van het bestemmingsplan onderscheidenlijk
het desbetreffende besluit voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet onherroepelijk
is geworden, binnen vijf jaar na dat tijdstip worden ingediend.
3. Een aanvraag om vergoeding van schade als bedoeld in artikel 49, eerste lid, onder d of
e, moet voorzover de bestemmingsplanbepaling ten behoeve waarvan de aanhouding heeft
plaatsgevonden, onderscheidenlijk het deel van het bestemmingsplan op de totstandkoming
2/3